Rubriek :
Historische figuren
Charles Gounod
Gounod, Charles
Fran�ois (Parijs 18 juni 1818 - St-Cloud 18 okt. 1893), Frans
componist, kreeg zijn eerste muzikale opleiding van zijn moeder,
een begaafd pianiste. Later kreeg hij les van Reicha. Hij
studeerde aan het conservatorium bij o.a. Hal�vy en Lesueur en
behaalde in 1839 met de cantate Fernand de Prix de Rome. In Rome
leerde hij o.a. de 16de-eeuwse polyfone kerkmuziek kennen, die
hem steeds als ideaal van kerkmuziek voor de geest zou staan.
Terug te Parijs, waar hij organist werd van de kerk van de
Missions �trang�res, werd hij gedurende enige jaren door een
religieus mysticisme bezield: hij overwoog toetreding tot een
van de orden. Behalve Palestrina bestudeerde hij in deze tijd de
Duitse klassieken en Mendelssohn, Schumann en Berlioz. Van 1852
tot 1860 was hij dirigent van het grootste mannenkoor van
Parijs: L'Orph�on de la Ville de Paris. Sedert die tijd richtte
Gounod, die tot dusver vooral kerkmuziek had geschreven, zich op
het componeren van opera's. In 1858 ging hij een contract aan
met het Th��tre-Lyrique, waar vijf van de zeven opera's die hij
tussen 1855 en 1865 schreef in premi�re gingen. De beroemdste
daarvan is Faust (1859) op een naar Goethes Faust ontworpen
libretto van Barbier en Carr�. De overige opera's oogstten
weinig bijval. Mireille (n. Mistral) werd in omgewerkte en
verminkte vorm in 1864 opgevoerd (in 1939 is de oorspronkelijke
partituur, dankzij H. Busser en R. Hahn, hersteld). In zijn
meesterwerk Rom�o et Juliette (1867) wist hij dramatische sc�nes
van grootse allure tot stand te brengen. Van 1870 tot 1874
verbleef hij in Engeland. Zijn terugkeer naar Frankrijk
betekende het einde van een vruchtbare scheppingsperiode. In
zijn laatste jaren wijdde hij zich vooral aan geestelijke
werken. Gounod is m.n. bekend door zijn vocale muziek. In
Engeland had zijn oratorium La R�demption (1883) een belangrijke
invloed op de koormuziek. Gevoelvol en met een gave voor
transparante klankkleuren en lyrische melodiek, onderscheidde
hij zich van de overheersende, pompeuze, op spektakel gerichte
operastijl van Meyerbeer en gaf hij de Franse muziek een nieuwe
richting. Zijn liederen blijven in het domein van Robert
Schumann en van de romance. De instrumentale werken sluiten
grotendeels aan bij die van Mendelssohn.