De
Chinese vlagdolfijn
De
Chinese vlagdolfijn of Lipotes vexillifer.
Grootte : lichaamslengte anderhalve tot 2,5
meter. Gewicht zestig tot tachtig kg. Uiterlijk
: aan de bovenzijde zilvergrijs, aan de
onderzijde lichter met een lange, ietwat omhoog
gebogen snuit en gewelfd voorhoofd. De rugvin
komt hoog boven de kam op de rug uit. Tanden
zijn klein en scherp, meer dan dertig in iedere
kaakhelft.
Verspreidingsgebied : beperkt tot de voornaamste
stromen van de beneden- en middenlopen van de
Chang jiang-rivier beneden Three Gorges,
Midden-China; ook in de naburige zijrivieren en
het afvoerkanaal van Tung-t'in Hu.
Een middelgrote rivierdolfijn waarover weinig
bekend was, behalve bij de plaatselijke
bevolking en thans ook bij wetenschappelijke
onderzoekers van het Wuhan Instituut voor
Hydrobiologie, die haar bestuderen. De dieren
zijn vrij zeldzaam en vrij schuw; zij leven in
rivieren en meren met een modderige bodem, waar
ze in kleine groepen jagen en rondtrekken. Hun
voornaamste voedsel bestaat uit vis en
schaaldieren, die zij van de bodem opwoelen en
die ze waarschijnlijk mee door middel van het
gehoor (echopeiling) dan met de ogen
lokaliseren. Chinese vlagdolfijnen komen laat in
het voorjaar en vroeg in de zomer samen in de
rivier bij Hongu om hun jongen te zogen. Hoewel
ze niet zwaar worden bejaagd, worden er ieder
jaar enkele in de netten van vissers gevangen;
ze worden gewaardeerd om de geneeskrachtige
eigenschappen van hun vlees en hun vet. Volgens
het Chinese volksgeloof huizen in deze dolfijnen
de zielen van verdronken keizerlijke prinsen.
Men is ietwat bezorgd om hun toekomst en
plaatselijke wetenschappelijke onderzoekers
bestuderen hoe de dieren het best beschermd
kunnen worden. Het dier wordt ook beiji en
baijitun genoemd.
|