|
Deze
vlagcichlide komt voor in de wateren van West-Guyana en
in de Amazone. Het mannetje, dat groter is dan het
vrouwtje, wordt zo'n vijftien cm. lang. Er zijn bijna
geen verschillen tussen de seksen : het mannetje is
alleen in de paaitijd van het vrouwtje te onderscheiden
door de vorm van zijn genitale papil, die kegelvormig en
puntig is, terwijl die bij het vrouwtje cilindrisch en
even lang als breed is.
Volgens de gegevens uit de literatuur zijn de vissen
rustig, schuw en vernielen ze geen waterplanten. Maar in
de paaitijd gaat dat niet op : dan vernielen de vissen
in hoog tempo alles wat ze zien en laten ze alleen wat
plantenresten over. Wanneer ze de plaats waar gepaaid
wordt in orde maken, verplaatst het paar zelfs grote
stenen en stukken hout. In de zandige bodem ontstaan een
groot aantal kuilen tot aan de glazen bodem van het
aquarium. Op deze energieke wijze van voorbereiden volgt
dan het paaien zelf.
|