Rubriek :
Historische figuren
Claude Monet
Monet, Claude, ook
wel genoemd Oscar (Parijs 14 nov. 1840 - Giverny 6 dec. 1927),
Frans schilder, geldt als een van de meest principi�le en
consequente impressionistische schilders. In 1859 ging hij naar
Parijs, waar hij o.a. Gustav Courbet en Camille Pissarro leerde
kennen. Hij verbleef van 1860 tot 1862, opgeroepen in militaire
dienst, in Algerije, waar het licht hem fascineerde. Terug in
Parijs zette hij zijn studies voort bij Gleyre, waar Auguste
Renoir, Fr�d�ric Bazille en Alfred Sisley zijn medeleerlingen
waren en met wie hij veel buiten schilderde, o.a. in
Chailly-en-Bi�re, nabij Barbizon, werkend in een steeds lichter
palet. In 1865 en 1866 trok hij resp. met twee landschappen en
het portret van Camille Doncieux (met wie hij later trouwde) op
de Salon sterk de aandacht. Vanaf 1867 werkte hij, gedwongen
door zijn familie, van wie hij financieel afhankelijk was, in
Ste-Adresse. Zijn hier ontstane werk valt op door o.a. de
voortdurende afwisseling van thema, door Monet bewust tegen
stijlverstarring toegepast.
Bij het uitbreken van de Frans-Duitse Oorlog ging hij naar
Londen, waar hij Pissarro trof, kennismaakte met de
kunsthandelaar Durand-Ruel, de latere promotor van het
impressionisme, en onder de indruk kwam van het werk van John
Constable en William Turner. In 1871 en nogmaals in 1872 maakte
hij een reis naar Nederland en ontdekte daar de Japanse
prentkunst. Eind 1871 keerde hij terug naar Frankrijk en
vestigde zich te Argenteuil (tot 1878), waar hij een periode van
grote creativiteit doormaakte en langzamerhand de voorman der
impressionisten werd; in 1874 exposeerde hij het schilderij
Impression, soleil levant, waaraan de term impressionisme werd
ontleend. In 1883 vestigde Monet zich in Giverny (zijn woonhuis
en beroemde tuin zijn thans voor publiek opengesteld), waar hij
in vele variaties dezelfde motieven schilderde, o.a. de serie
met de kathedraal van Rouen als thema, en zich ook door zijn
tuin liet inspireren (serie waterlelies).
Monet trachtte een ogenblik in een door licht en atmosfeer
steeds veranderend landschap vast te leggen. Hij voltooide zijn
schilderijen in het atelier; buiten maakte hij slechts studies
en schetsen. Zijn ontwikkeling was zo consequent, dat zijn
laatste werken, gekenmerkt door een uiterste 'vluchtigheid', met
ongrijpbare vorm en een coloriet waarin grijzen overwegen, wel
als abstract impressionistisch zijn betiteld. Belangrijke
collecties van zijn werk bevinden zich in het Mus�e d'Orsay en
Mus�e Marmottan te Parijs, Metropolitan Museum te New York,
Museum of Fine Arts te Boston en Art Institute te Chicago.