|
Deze
vis, die nauw verwant is aan de diklipgoerami, komt uit
India en Birma, waar hij in modderig water leeft en zo'n
twaalf cm. lang wordt. De temperatuur van het water moet
24 tot 28 graden C. bedragen. Voor het kweken en het
grootbrengen van de jongen zijn hogere temperaturen
beter (tot 30 graden C.). Toch kunnen volwassen
exemplaren temperaturen tot 15 graden C. verdragen. Wat
het voedsel betreft, zijn ze niet kieskeurig. Deze vis
heeft een witachtige rand op de rugvin en een rode rand
op de aarsvin. Zijn lichaam is cilindrisch en
langgerekt.
|