Rubriek : De
mens -
geschiedenis
Collaboratie en verzet
De politieke en
economische successen die Mussolini en Hitler behaalden, lieten
niet na op vele mensen indruk te maken. De treinen liepen in
Itali� voor het eerst in de geschiedenis op tijd. In Duitsland
werd aan de werkloosheid snel een einde gemaakt. Vele
bewonderden heimelijk de 'sterke mannen', die de zaken naar hun
hand zetten.
In West-Europa werden tal van partijen opgericht die min of meer
fascistisch getint waren. In Noorwegen richtte Vidkun Quisling
(1887-1945) in 1932 de partij van de Noorse Verheffing op. Een
jaar later veranderde hij deze in de zin van de Duitse NSDAP en
gaf zijn partij de naam Nasjonal Samling. Nadat de Duitsers
Noorwegen waren binnengevallen, ging hij als eerste openlijk met
hen samenwerken. De naam Quisling werd doordoor een soortnaam
voor allen die in door de Duitsers bezette gebieden met de
bezetters samenwerkten. In februari 1942 werd hij eerste
minister. Tegen het Noorse verzet trad hij steeds harder op,
maar zonder veel resultaat. Na de capitulatie van Duitsland werd
Quisling gearresteerd en na een proces doodgeschoten.
In
Frankrijk ging P�tain, die bijzondere volmachten van de
Nationale Vergadering had gekregen, steeds meer met de Duitsers
samenwerken. Hij deed dit om onafhankelijk te blijven van de
Duitsers, maar hij kwam in het zogenaamde Vrije Frankrijk met
zijn Nationale Revolutie tot een autoritair aandoende staat.
Zijn slagzin 'Werk, Gezin, Vaderland' zegt in dit opzicht
genoeg. Het vrije Frankrijk met Vichy als hoofdstad lag in het
zuiden en had een zekere mate van onafhankelijkheid bewaard. Hij
verklaarde op zeker ogenblik de Geallieerden zelfs de oorlog. Na
de oorlog werd P�tain vooal verweten, dat hij het Franse verzet
vanuit zijn staat teveel dwars had gezeten. Hij werd door het
hof ter dood veroordeeld, maar generaal De Gaulle
veranderde het vonnis in levenslang. In 1951 overleed P�tain in
zijn als ziekenhuis ingerichte villa.
In Nederland was een hoofdingenieur van de Provinciale
Waterstaat Utrecht, Anton Adriaan Mussert, zoals zovele anderen,
niet ongevoelig gebleven voor de nationaal-socialistische
opvattingen. In 1931 richtte hij de NSB op, de
Nationaal-Socialistische Beweging, die beslist geen politieke
partij moest zijn, maar een 'beweging'. Toch nam de NSB in 1935
deel aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten; het succes
was niet gering. Over het hele land gezien, behaalde Mussert 44
zetels en dat was acht procent van alle stemmen. De angst en de
onzekerheid tengevolge van crisis en werkloosheid waren wel
groot. Er begon echter verzet tegen deze politieke richting los
te komen. De rooms-katholieke bisschoppen hadden in 1934 al
gewaarschuwd tegen het nationaal-socialisme. In 1936 wees de
Generale Synode van de Gereformeerde Kerken de NSB met al haar
slechte kanten van het machtsdenken, het geweld en de
onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de leider, nadrukkelijk af.
Er werd zelfs een anti-fascistische beweging opgericht, de
Eenheid door Democratie. Mensen met verschillende politieke
overtuigingen, maar allen voorstanders van de democratie, waren
er lid van. Al deze activiteiten hadden wel succes, want bij de
parlementsverkiezingen van 1937 daalde het percentage stemmen
dat op de NSB werd uitgebracht van acht op vier. Tijdens de
bezetting was de NSB de enige partij die door de Duitsers werd
toegestaan.
De belangrijke rol die Mussert zich daarbij had toegedacht,
kreeg hij echter niet te vervullen. Nederland werd een
rijkscommissariaat onder de Oostenrijkse nazi Seyss-Inquart. Om
Mussert toch nog wat tegemoet te komen in zijn
grootheidswaanzin, werd hij in december 1942 erkend als Leider
van het Nederlandse Volk. Na de oorlog moest hij terechtstaan.
Hij werd ter dood veroordeeld en in 1946 gefusilleerd.
In alle landen rees onder en tegen de druk van de Duitse
bezetting verzet. Aanvankelijk droeg dit een nog onschuldig
karakter, maar geleidelijk ging men tot sabotagedaden over.
Radioverbindingen en andere contacten met Engeland zorgden voor
een meer gericht optreden. In de landen waar de
bevolkingsdichtheid niet groot was en het landschap een ruig
karakter had, was het verzet het gemakkelijkst. Denk maar aan de
partizanenstrijd op de Balkan of aan de Franse Maquis.
In Nederland kon het verzet niet op grote schaal worden
gepleegd. Daarom waren de troepen in het algemeen klein. Zelfs
vonden de activiteiten vaak hun oorsprong in het optreden van
enkelingen. De Arbeidsinzet-verplichting om in Duitsland te gaan
werken - en ook de vervolging van de joden, die in Nederland
talrijk waren en die boven alles als Nederlanders beschouwd
werden, leidden tot het organiseren van hulp en
onderduikadressen. De stap naar andere daden van verzet was
daarna niet groot meer. De verbreiding van het nieuws van de
Engelse zender door middel van gestencilde en gedrukte blaadjes
behoorde tot ��n van de vele activiteiten van het verzet.
Naarmate de oorlog voortging, werd het verzet belangrijker.
Diegenen die niet in Duitsland tewerk gesteld wilden worden,
doken onder. Om in de financi�le noden tegemoet te kunnen komen,
werd het Nationaal Steunfonds opgericht. De regering in Londen
stelde zich garant voor de betalingen die gedaan werden aan
allen die het nodig hadden. Vooral nadat het spoorwegpersoneel
door de Spoorwegstaking in september 1944 vrijwel zonder
inkomsten was komen te zitten, waren de uitkeringen uit dit
fonds bijzonder welkom.