W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Historische figuren

Constantijn Huygens

Huygens, Constantijn, heer van Zuylichem ('s-Gravenhage 4 sept. 1596 - aldaar 28 maart 1687), Nederlands dichter, was een zoon van Christiaan Huygens uit Terheijden bij Breda en Suzanna Hoefnagel. Hij studeerde een jaar rechten te Leiden en maakte diplomatieke reizen naar Engeland - waar hij o.a. John Donne leerde kennen - en in 1619 naar Veneti� als secretaris van Aerssen van Sommelsdijk. Van 1625 tot zijn dood was hij secretaris van de Oranjes. In 1627 trouwde hij met zijn nicht Suzanna van Baerle, zijn 'sterre', die hem in 1637 ontviel en bij wie hij vijf kinderen (onder wie Christiaan jr. en Constantijn jr.) had. Van de drukke werkzaamheden als secretaris van drie stadhouders, in raadkamer en te velde, zocht Huygens in later jaren rust op het door hemzelf in 1640 ontworpen landgoed Hofwijck bij Voorburg (thans Huygens-Museum). Hij correspondeerde met o.a. Barlaeus, Vossius, Heinsius en Descartes.
Huygens' dichtwerk getuigt van een superieur intellect, is spits en geestig, o.a. in de sneldichten, dikwijls autobiografisch, meer dan eens ook zeer vroom. Zijn eerste grote werk was Batava Tempe, dat is 't Voorhout van 's-Gravenhage (1621), met de bekende hekeling van de daar flanerenden, doch vooral een lofzang op Den Haags mooiste laan. Een jaar later haalde hij de mode duchtig over de hekel in Kerkuria mastix, satyra, dat is, 't costelick mal (1622). Uit 1623-1624 zijn de Zede-printen, karakterportretten van allerlei beroepen, van 1624 is ook Dorpen en stedestemmen, waarin een aantal Nederlandse plaatsen zelf aan het woord is. In 1625 verzamelde hij zijn Nederlandse en Latijnse gedichten als Otiorum libri sex (Otia of Ledighe uren); later verscheen de Latijnse po�zie afzonderlijk als Momenta desultoria (1644, 21655), terwijl de Nederlandse po�zie in 1658 uitkwam onder de titel Korenbloemen (2 dln., 21672; verm. en herz.). Tussen 1627 en 1638 schreef hij het onvoltooide Dagh-Werck, dat deze jaren bezingt. Van 1647 is Eufrasia. Ooghentroost. Aen Parthenine, bejaerde maecht, over de verduysteringh van haer een ooghe, geschreven voor zijn halfblinde vriendin Lucretia van Trello. In 1653 verscheen Huygens' befaamdste gedicht: Vitaulium. Hofwijck. Hofstede vanden Heere van Zuylichem onder Voorburgh (geschreven in 1651); in hetzelfde jaar ontstond ook zijn enige grote toneelstuk Trijntje Cornelis, een van de beste 17de-eeuwse Nederlandse kluchten (verschenen in 1657). In 1667 kwam De nieuwe Zeestraet, een lofzang op de nieuwe verbinding van Den Haag met Scheveningen, die door zijn toedoen was aangelegd.
Zijn laatste grote gedicht is Cluyswerck van 1681, een autobiografisch geschrift. Zijn Latijnse autobiografie De vita propria inter liberos libri duo ontstond in 1678. Naast zijn literaire arbeid hield Huygens zich ook bezig met de muziek. Hij bespeelde verschillende instrumenten en componeerde in een toen moderne, monodische stijl naar Italiaanse trant een aantal airs met luit, gitaar, gamba of klavecimbel. Belangrijk is zijn verhandeling over Ghebruyck of onghebruyck van 't orgel in de kercken der vereenighde Nederlanden (1641; nw. uitg. 1974). De liederen uit de Pathodia sacra et profana occupati (1647) werden door F.R. Noske uitgegeven.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer

Bezoek ook: www.infoblog.be
Meer weten over gezondheid? --> http://gezondheid.infoblog.be
Meer weten over huisdieren? --> http://huisdieren.infoblog.be