Coyote
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
coyote is ��n van de acht soorten binnen het
geslacht Canis. Met hoog gehuil in de berglucht
laat de coyote van zich horen. Dit zeer vocale,
intelligente en flexibele dier leeft in de wilde
natuur van Noord- en Midden-Amerika en kan
uitstekend horen, ruiken en zien. De coyote
wordt door velen als een plaag gezien omdat hij
hondsdolheid verspreidt. Zijn naam komt van het
Azteekse woord 'coyotl', en zijn Latijnse naam
betekent 'blaffende hond'.
De coyote is kleiner dan een wolf en groter dan
een vos. Hij is een groepsdier, maar hij brengt
ook veel tijd alleen door. De coyote komt vooral
voor op toendra, in open grasland en in bossen,
maar ook in berggebieden, in woestijnen en zelfs
aan de rand van dorpen en steden, waar hij zijn
prooi maar kan vinden. Dit dier is vooral in de
schemering actief en communiceert met blaffen,
keffen, piepen en huilen. Geuren, uiterlijke
kenmerken, smaak en tastzin zijn ook belangrijk.
Het territoriale gedrag omvat geurmarkeringen en
urineren - vooral in de paartijd - en speelt
zich vooral af rond het hol. Een groep bestaat
uit een alfa-paartje (dominant) en hun
nakomelingen uit verschillende worpen. Er is een
strikte hi�rarchie en gewoonlijk paart alleen
het dominante stel. Elk jaar wordt hetzelfde hol
weer opgezocht.
De status van de coyote is controversieel.
Mensen hebben hem lang bejaagd om zijn vacht, om
de sport en omdat hij als een bedreiging werd
gezien voor kippen en schapen. Bovendien
verspreiden coyotes hondsdolheid, een
gevaarlijke ziekte waaraan dieren en mensen op
een pijnlijke manier dood kunnen gaan als ze
worden gebeten. Hoewel de autoriteiten ook
vinden dat boeren hun dieren moeten beschermen,
is er veel onenigheid over de gebruikte
methoden, zoals vergiftiging, en de geclaimde
schade. Hoewel ze in de meeste regio's niet
wettelijk beschermd worden, blijft het aantal
coyotes stijgen.
Coyotes eten bijna alles wat ze maar te pakken
kunnen krijgen. Bij het jagen kunnen ze over een
korte afstand een snelheid van wel 64 kilometer
per uur bereiken. Het zijn vooral vleeseters
(carnivoren) en negentig procent van hun voedsel
bestaat uit zoogdieren - voornamelijk konijnen
en kleine knaagdieren. Ze eten ook vogels,
slangen, insecten en vissen. Hoewel ze het
liefst vers vlees hebben, eten ze ook kadavers
van grote zoogdieren, zoals herten. Bij
voedselschaarste eten ze vruchten en andere
vegetatie.
Tijdens de paartijd, die enkele maanden duurt,
kan een vrouwtje met diverse mannen paren. Als
ze een partner heeft gevonden, leven en jagen
die twee verschillende jaren samen. Ze graven
een hol tot zeven meter diep of vergroten een
verlaten hol van een das of stinkdier. Hier
brengt het vrouwtje in de lente haar jongen ter
wereld. Als ze na zo'n negen maanden volgroeid
zijn, verlaten de meeste jongen de familiegroep.
|