Rubriek : De
mens -
geschiedenis
De crisis van de dertiger
jaren
De wereldeconomie
was door de Eerste Wereldoorlog in haar ontwikkeling ernstig
geschokt. De oorlogvoerende landen stelden tijdens de oorlog
landbouw en industrie geheel in dienst van de strijd en dat
betekende dat er heel andere producten verbouwd en vervaardigd
moesten worden dan voorheen. De uitvoer naar andere landen kwam
nagenoeg stil te liggen, behalve die van Amerika. De Amerikaanse
uitvoer verdrievoudigde. Na de oorlog viel de behoefte aan
allerlei zaken opeens weg. Omschakeling op consumptiegoederen
leek een eenvoudige zaak. Grote staten als Oostenrijk, Rusland
en Turkije waren als afzetgebied weggevallen. Nieuwe staten
wilden hun eigen economie opbouwen en gingen hoge invoerrechten
heffen. Arbeidsonlusten en stakingen maakten de zaak er dikwijls
in vele landen niet beter op. Een heel groot nadeel was ook dat
Groot-Brittanni� en Frankrijk enorme schulden hadden gemaakt
gedurende de Eerste Wereldoorlog. Omdat de overwinning ten koste
van alles behaald moest worden, hadden deze landen massaal
goederen uit Amerika ingevoerd, onder het motto 'eerst halen,
straks betalen'.
Maar
toen de overwinning behaald was, presenteerden de Verenigde
Staten de rekening : deze liep in de miljarden. De schuldenaars
hoopten hun verplichtingen evenwel te kunnen nakomen door de
herstelbetalingen van Duitsland. Maar die kwamen niet zo vlot.
Frankrijk en Groot-Brittanni� konden alleen maar in goederen
betalen. Amerika echter eiste goud, want goederen produceerde
het zelf genoeg. Daarom hief Amerika hoge invoerrechten. Dit had
als gevolg dat de handel stagneerde en dat de afzet van de
Verenigde Staten toch ook problemen ging opleveren. Aanvankelijk
bleef men doorgaan met de productie. Het kopen op afbetaling in
Amerika versluierde een tijdlang de ware toestand. Op de beurzen
werd geestdriftig gespeculeerd en de aandelen rezen tot
ongekende hoogten. Maar toen een aantal ondernemingen in
moeilijkheden kwam, verloor het publiek plotseling het
vertrouwen. Iedereen wilde ineens zijn aandelen kwijt. Door een
geweldig aanbod kelderden de prijzen van de aandelen
onvoorstelbaar. De grote crash op de effectenbeurs van New York
vond plaats op donderdag 24 oktober 1929. Deze dag ging de
geschiedenis in als de Zwarte Donderdag. Hij werd nog gevolgd
door een Zwarte Vrijdag. De beurspaniek sloeg over naar andere
grote steden, zoals Londen, Parijs en Amsterdam. Overal daalden
de goederenprijzen en liep de productie terug. Talloze
ondernemingen moesten sluiten, waardoor de werkloosheid
reusachtige vormen aannam.
In de Verenigde Staten, van oudsher het land van de vrije
economie, geloofde men slechts met een tijdelijke inzinking te
doen te hebben. Het herstel zou vanzelf wel weer intreden.
President Hoover (1929-1933) probeerde in zijn
radiotoespraken het publiek gerust te stellen door te verklaren
dat de welvaart net om de hoek zat. Dat was echter een grote
vergissing, want er trad helemaal geen automatisch herstel in.
Integendeel, door de toenemende werkloosheid daalde de
koopkracht voortdurend, want steeds minder mensen waren in staat
met hun consumptie de economie op gang te houden.
Met de verkiezing van Franklin D. Roosevelt van de
Democratische Partij in 1933 tot president, kwam er een algehele
verandering in het Amerikaans regeringsbeleid. Een groep
economische deskundigen diende de nieuwe president van advies.
Om het productie-overschot dat was ontstaan weg te werken, moest
de productie worden beperkt en de koopkracht weer verhoogd. Dan
konden de mensen weer meer kopen en zou de industrie weer op
gang gebracht worden. Door werktijdverkorting en minimumlonen
vast te stellen, werd de werkloosheid bestreden en de koopkracht
verhoogd. Overtollige voedselvoorraden werden vernietigd. Er
werd een speciale wetgeving op stapel gezet, waarbij de mensen
enigszins beschermd werden in geval van werkloosheid en bij
ziekte en ongevallen. Voor de bejaarden kwamen er ook
voorzieningen, terwijl de kinderarbeid eveneens werd aangepakt.
Voor veel Amerikanen waren deze maatregelen van Roosevelt niet
minder dan communistisch. Men noemde hem de Rode Man in het
Witte Huis. Degenen die het met hem eens waren, spraken liever
van The New Deal, of de nieuwe aanpak. Heel langzaam begon
Roosevelts werk vruchten af te werpen.
In de andere landen had men vanzelfsprekend ook grote moeite met
het bestrijden van werkloosheid en de crisis. Aan de ene kant
zorgde men voor de aanbesteding van openbare werken, zodat er
werk geschapen werd, en aan de andere kant paste men
bezuinigingen toe op lonen, salarissen en sociale uitkeringen.
In de landen met een totalitair systeem kon de crisis nog het
gemakkelijkst bestreden worden. Daar was geen parlementaire
controle en kon een snelle besluitvorming plaatsvinden.
Maatregelen op het gebied van in- en uitvoer, van financi�n en
werkloosheidsbestrijding, werden eenvoudig opgelegd.