|
Deze
labyrintvis komt uit de zijrivieren van de Kongo. Hij
wordt zo'n tien cm. lang. Hij is net als de andere
soorten van het geslacht Ctenopoma agressief en is niet
geschikt voor aquaria met andere soorten. Hij eet
plantaardig voer of groenten, maar versnapert ook graag
kleine visjes. De vissen paaien in diep water bij een
temperatuur van 28 tot 30 graden C. Ze bouwen geen nest
van schuim. De eieren, die een hoog gehalte aan vet
bevatten, drijven op het water. De jongen vissen houden
hun kleur van langere tijd; het achterste deel van het
lichaam blijft zwart.
E�n keer paaien levert ongeveer 2.000 jongen op. Vanaf
het begin eten de jonge vissen klein, levend voer, zoals
raderdiertjes. De jongen zijn ietwat schuw. Het geheel
tot ontwikkeling gekomen mannetjes van deze soort
onderscheidt zich van het vrouwtje door zijn langere
rug- en aarsvinnen. De vinnen van het vrouwtje zijn
ronder en haar lichaam is wat zwaarden gebouwd.
|