Cubaanse
hutia
Groep : op het land levende
zoogdieren
Er
zijn tien soorten Cubaanse hutia's binnen het
Capromys-, Mesocapromys- en Mysateles-geslacht.
De tijd dringt voor deze tropische knaagdieren
die een sociaal, koloniaal leven leiden. Hun
aantallen in de bossen en moerassen van Cuba
nemen nog steeds af. De meeste van de tien
Cubaanse hutiasoorten zijn boombeklimmers die
leven van vegetatie en hagedissen. Vanwege hun
geheimzinnige gewoontes en onaantrekkelijke
uiterlijk werden ze weinig bestudeerd, en
sommige zijn al tientallen jaren niet meer
gezien.
De meeste soorten Cubaanse hutia's leven in de
bomen, en de twee soorten grijpstaarthutia's
zijn zeer goed klimmers. De grootste hutia is de
zogenaamde hutiaconga, die grofweg de grootte
heeft van een grote huiskat. Deze soort is
overdag actief, hij is dan zonnebadend op takken
te zien of etend tussen de bladeren. De kleinere
hutia's, die ongeveer zo groot zijn als een rat,
zijn meer nachtdieren. Sommige hutia's graven
holen in de aarde, anderen, waaronder de
Cabrera-hutia's rollen zich op in nesten van
bladeren die ze bouwen in mangrovebomen. Net als
de meeste knaagdieren zijn hutia's sociaal. Ze
leven in kolonies en delen vaak nesten of holen.
De hutia past zich moeilijk aan de klimaten van
na de ijstijd aan en daardoor nam het aantal
hutia's waarschijnlijk in eerste instantie al
af, voordat de mens Cuba bereikte, ongeveer 4500
jaar geleden. Inheemse indianen gebruikten
honden om op hen te jagen vanwege hun vlees, en
Europese plantagehouders en slaveneigenaars
legden vanaf 1500 plantages aan en verminderden
zo hun leefgebied. Zeelieden introduceerden per
ongeluk ratten, die concurreerden met de hutia's
en ze opaten. In 1880 werd de kleine Inidase
mangoest ge�ntroduceerd om het aantal ratten te
beperken, maar hij viel ook hutia's aan. Pas in
de twintigste eeuw werd de wanhopige toestand
duidelijk, maar tegen die tijd waren
verschillende soorten al uitgestorven. Toch gaat
de ontbossing nog steeds door en wordt er nog
steeds op hutia's gejaagd !
Dit knaagdier voedt zich voornamelijk met
plantaardig materiaal, waaronder bladeren en
bast van bomen. Hij ontschorst voedsel met zijn
beitelvormige snijtanden en vermaalt ze met de
grote kiezen tot pulp. De hutia eet zittend; hij
houdt hapjes tussen zijn voorpoten. Ook grijpt
hij kleine dieren, zoals hagedissen. Hij doodt
ze met ��n snelle beet. De hutia heeft een maag
met verschillende kamers, iets wat
ongebruikelijk is bij knaagdieren.
Hutia's kunnen het hele jaar door paren, en het
mannetje probeert het vrouwtje voor zich te
winnen met grommend geroep. De draagtijd is met
bijna vijf maanden verrassend lang voor een
knaagdier, en een nest heeft gewoonlijk ��n of
twee jongen. Binnen een paar uur na de geboorte
kunnen de jongen reeds goed lopen. Beide ouders
zorgen voor hun jongen.
|