|
Deze
vis, die ongeveer vier cm. lang wordt, komt uit het
noorden van Uruguay. Hij leeft in wateren die af en toe
geheel verdampen. De vissen leggen hun eieren op de
bodem en bedekken ze met modder door elke keer nadat ze
gepaaid hebben schokkende bewegingen met hun lichamen en
vinnen te maken. De eieren rijpen onderbrekingen. Ze
zijn bedekt met een substantie die niet plakt en die uit
achthoekige delen bestaat met handvormige, penvormige
uitsteeksels. Het mannetje heeft hetzelfde aantal
vinstralen aan de rug- en aarsvin als het vrouwtje.
|