Het
Dall's-schaap
Orde
: Artiodactyla - familie : Bovidae - geslacht :
Ovis en soort : Ovis dalli. Nauwe verwanten van
het Dall's-schaap binnen dit geslacht zijn het
grotere dikhoornschaap en het kleinste wilde
schaap, de moeflon.
Met zijn dikke vacht is het Dall's-schaap goed
opgewassen tegen de barre omstandigheden in het
hoge noorden van het Amerikaanse continent. Hij
leeft in de bergen, waar hij tijdens de zomer
hooggelegen weilanden afgraast, door rotswanden
beschut tegen roofdieren. In de loop van het
jaar trekt hij van de ene weidegrond naar de
andere. De schapen vormen hi�rarchische groepen
die samenkomen tijdens de bronst. De mannetjes
bevechten elkaar dan verwoed.
In de zomer vechten de rammen nu en dan om
dominantie te verwerven. Dat biedt namelijk de
grootste kans om te mogen paren. Vanaf november
worden de gevechten heviger. Rivalen stormen van
tien meter afstand op elkaar af en knallen met
hun koppen tegen elkaar. Een ram stelt vast op
een ooi (vrouwtje) klaar is om te paren door
haar urine te proeven. Daarna schopt hij haar om
te zien of ze gewillig is. Als ze in mei of
begin juni klaar is om te werpen, begeeft de ooi
zich naar een afgelegen rots die haar
pasgeborene enige bescherming biedt. Hoewel de
moeder twee tepels heeft, krijgt ze meestal maar
��n jong. De lammeren zijn speels en ravotten
vaak in groepjes onder het waakzame oog van een
ooi.
Ooien, lammeren en jonge schapen leven samen in
kuddes, terwijl de rammen en de nog niet
volwassen mannetjes groepen vormen. Als de
rammen van verschillende groepen elkaar
tegenkomen, komt het tot hevige gevechten. Bij
koud weer dalen de schapen af naar het laagland.
Ze verzamelen zich in een vallei die beschutting
biedt tegen de noorderwind. Hun vacht heeft een
zachte onderlaag en een bovenlaag van lange
haren die de warmte vasthouden. Vanaf maart
beginnen de schapen te verharen en trekken ze
weer naar hoger gelegen weiden en grasland.
In de zomer wagen de Dall's-schapen zich op open
terrein om te profiteren van de nieuwe, malse
gewassen. Het zijn grazers die zich voeden met
gras en kleine planten. 's Zomers, als
smakelijke soorten zoals klaver, lupine en
kruipwilg volop aanwezig zijn, eten ze tot 120
verschillende planten. Kweekgras en veldbeemgras
worden eveneens geconsumeerd. Omdat hun voedsel
arm is aan mineralen, brengen de schapen in de
lente en de zomer vanouds bezoekjes aan
zoutkussens. In de winter zijn de voedselbronnen
beperkter.
Lokale instanties dragen zorg voor de
Dall's-schapen. Aangezien ze een beperkt
leefgebied hebben dat steeds meer uiteenvalt, is
hun toekomst niet zeker. Menselijke activiteiten
be�nvloeden dit uitermate. In twee gebieden van
Alaska is het de lokale bevolking toegestaan om
op de schapen te jagen.
|