Rubriek :
Historische figuren
Dante Alighieri
Dante, voluit Dante
Alighieri (Florence ca. 9 mei 1265 - Ravenna 14 sept. 1321), de
'sommo poeta' (opperste dichter) van het Italiaanse volk en
schepper van de Italiaanse literatuurtaal, stamde uit een oud
Florentijns geslacht, kreeg een zorgvuldige opvoeding, leerde
Latijn, Frans en Occitaans, tekende, zong en was bevriend met
vooraanstaande mannen van zijn stad. Opgroeiend te midden van de
heftige partijstrijd tussen de Welfen en de Ghibellijnen, had
hij een levendige belangstelling voor politiek en behoorde tot
de Welfen. Toen deze zich te Florence splitsten in de Zwarten (Neri)
en de Witten (Bianchi), koos hij voor de meer gematigde Witten.
Van 15 juni tot 15 aug. 1300 was hij een der zes priori
(stadsbestuurders). Bij de verdediging van de stadsvrijheden
tegen paus Bonifatius VIII kwam hij echter in conflict met de
Curia en toen in 1301 de (curiale) Zwarten in Florence aan de
macht kwamen, werd Dante op een lage aanklacht tot levenslange
ballingschap veroordeeld. Rusteloos zwierf hij langs de hoven
van Midden- en Noord-Itali�. In die tijd verwijdde hij zijn
politieke blikveld. Hij droomde van een herstelde eenheid van de
westerse wereld in een herboren Romeins rijk van vrede en
vrijheid, waarin de Duitse keizer, maar uiteindelijk Itali�,
weer een leidende rol zou hebben te spelen. Toen zich in 1316 de
gelegenheid voordeed naar Florence terug te keren, op voorwaarde
dat hij zich eerst een deemoediging als 'misdadiger' zou laten
welgevallen, wees Dante dit voorstel van de hand. De laatste
drie jaar van zijn leven woonde hij in Ravenna, waar zijn
stoffelijk overschot rust in een tombe bij de S.-Francescokerk.
Als jong lyricus be�nvloed door Cavalcanti en Guinizzelli,
overtrof Dante reeds spoedig zijn voorgangers in de dolce stil
nuovo. Het relaas van zijn ideale liefde voor Beatrice is te
vinden in de Vita nuova, een verzameling sonnetten en canzoni
die reeds vroeger waren ontstaan en die hij in ca. 1292 bundelde
en van een verbindend prozacommentaar voorzag. Zijn andere
lyrische verzen uit verschillende perioden, de rime, zijn
ongelijk van kwaliteit, maar er bevinden zich enige
onovertroffen canzoni onder (o.a. Tre donne, een allegorie op
het recht); zie canzona [letterkunde]).
Kort na zijn verbanning begon Dante aan twee (onvoltooid
gebleven) prozawerken: De vulgari eloquentia (ca. 1304) over de
Italiaanse taal en de dichtkunst (hier en daar zeer 'modern') en
Il convivio (ca. 1307), een poging om de scholastieke
wijsbegeerte voor ongeletterden (vandaar in het Italiaans
geschreven) toegankelijk te maken aan de hand van commentaren op
enkele van zijn eigen verzen. Zijn vurig aansporende brieven aan
Hendrik VII, de 'Luxemburger', in wie hij de bevrijder van
Itali� uit de anarchie zag, schreef hij tussen 1310 en 1312; hij
werkte ze volledig uit in zijn beroemde Latijnse traktaat
Monarchia (waarschijnlijk 1313). De grondidee van dit boek, dat
het doel van de beschaving is het bundelen van alle menselijke
potenties, waartoe wereldorde, vrede en vrijheid eerste
vereisten zijn, houdt nog steeds gezag. Zijn leer, afgeleid van
Augustinus' gedachte over de aardse en de hemelse staat, de leer
omtrent 's mensen twee�rlei bestemming en twee�rlei gidsen
daarheen, nl. de paus voor het hemelse en de keizer voor het
aardse leven, bracht hij uit de sfeer van kerk en staat over op
het leven van de enkeling; deze leer zou tevens deel worden van
het allegorische raam voor zijn levenswerk La divina commedia.
Uit zijn laatste levensjaren dateren o.m. twee pastorale
Latijnse gedichten, de Eclogae en de verhandeling Quaestio de
aqua et terra.
Wortelend in de cultuureenheid van de christelijke middeleeuwen,
leverde Dante daarvan het sluitstuk. Zijn werk bestrijkt het
gehele leven van zijn tijd; hij was de grote dichterlijke
vormgever van het christelijk wereldbeeld.