Rubriek :
Dier - algemeen
De Afrikaanse primaten
De Afrikaanse
tropische wouden vormen een ideale woonplaats voor primaten,
waarvan de meeste tijdens de nacht actieve boombewoners zijn. De
dierengroep van de primaten omvat de halfapen, de apen en de
mensapen. zowel de apen als de mensapen hebben grijphanden,
waaraan platte nagels zitten in plaats van klauwen. Verder zien
ze zodanig, dat ze nauwkeurig afstanden kunnen inschatten. Door
deze eigenschappen zijn het uitstekende klimmers. Ze gebruiken
een gevarieerd menu van vruchten, bladeren en insecten of kleine
dieren.
De drie typen halfapen die in de Afrikaanse jungle leven, zijn
meer nachtdieren dan dagdieren. Ze hebben grote ogen, zoals
zoveel nachtdieren die hebben. De ogen geven hen een opvallend
baby-achtig uiterlijk. De galago's zijn van de drie typen de
beste acrobaten. Bij hun jacht op insecten slingeren ze zich met
enorme sprongen door de bomen.
Er
zijn vier soorten galago's. Ze leven geenszins uitsluitend in de
tropische wouden. Men kan hen in Afrika bijna overal aantreffen
waar er bomen groeien. Galago's hebben de gewoonte om regelmatig
op hun handen en voeten te urineren. Men denkt dat ze zich
hierdoor meer houvast geven, maar de hoofdfunctie ervan is
vermoedelijk de afbakening van hun gebied.
De potto en zijn zeer zeldzame verwant de angwantibo zijn
langzame, weloverwogen klimmers, die het voor het vangen van
insecten meer van hun onopvallendheid dan van hun snelheid
moeten hebben. Bij beide diersoorten is de wijsvinger erg klein.
Daardoor hebben hun handen een grote spanwijdte. De duim en de
overige vingers vormen een soort van nijptang, die een beetje
lijkt op de vorm van de poten van een kameleon. De greep van hun
handen verslapt niet, zelfs niet in hun slaap.
We kunnen het grote aantal boomapen verdelen in drie
hoofdgroepen, de franje-apen, de meerkatten en de mangabeys. De
franje-apen of Colobus-apen leven hoog in de bomen en maken de
meest ijzingwekkende sprongen. Ze voeden zich bijna uitsluitend
met bladeren en hebben een ingewikkelde maag om dit vrij zware
menu te verteren.
De Colobus-apen hebben mooi getekend, lang, zijdeachtig haar dat
omstreeks 1920 zeer in de mode was voor dameskleding. Duizenden
Colobus-apen werden gedood voor de mode-industrie. De rode,
groene en zwartwitte soorten lopen nog steeds het gevaar uit te
sterven.
De meerkatten vormen een grote groep van kleine apen. Het
merendeel bewoont het bos, maar er zijn ook een paar soorten die
in de grasvlakten leven. Er zijn groene, donkergrijze en
donkerpaarse meerkatten. Andere soorten hebben een duidelijk
onderscheidingsteken zoals een blauwwitte snor, een witte
waaiervormige baard of een rode staart. De meerkatten leven in
groepen. Ze houden de groep bij elkaar door gekwetter en geblaf.
De mangabeys zijn groter dan de meerkatten. Ze hebben langere
poten en een spitsere snuit. Ze vormen vaak met de meerkatten
een gemengde groep. Beide groepen hebben een soortgelijk menu.
Maar ze vechten niet om dezelfde hapjes.
De mangabeys kunnen met hun grotere en sterkere tanden vruchten
met een harde schil en noten eten, die de meerkatten niet kapot
kunnen krijgen. De lange snuit en de grote tanden van de
mangabeys lijken ietwat op die van de dril en de mandril (zie
foto). De dril en de mandril behoren tot de familie van de
bavianen. De mandril heeft het meest opvallende gekleurde
gezicht van alle primaten en zelfs van alle zoogdieren. Hij
heeft een felrode neus met aan beide kanten onbehaarde stukken
blauwe huid. Dit patroon herhaalt zich in de schaamstreek op het
achterwerk. De dril en de mandril leven beide op de grond. Met
hun korte ledematen en zwaargebouwd lichaam zijn ze niet
geschikt voor de bomen.
De twee mensapen van het Ethiopische gebied zijn de gorilla en
de chimpansee. Men vindt hen in het oerwoud ook op de grond,
voornamelijk de gorilla's. Oude gorillamannetjes worden zo zwaar
dat ze bijna niet meer kunnen klimmen. De chimpansees
daarentegen leven vooral in de bomen. Ze maken op tamelijk grote
hoogte nachtverblijven door takken met veel bladeren om te
buigen. De chimpansees leven in betrekkelijk los georganiseerde
groepen. De mannetjes hebben het voor het zeggen. Soms geven de
mannetjes een show weg door veel lawaai te maken, met
rotsblokken te gooien en met takken te zwaaien. Het mannetje dat
de meeste indruk maakt, staat het hoogst in aanzien.
Wanneer de wijfjes bronstig zijn, paren ze vaak snel met
verscheidene mannetjes na elkaar. De vrouwtjes zijn echter ten
aanzien van hun jongen allesbehalve lichtzinnig. Ze geven ze
veel moederlijke zorg en adopteren zelfs weesdieren. Een jonge
chimpansee blijft gewoonlijk bij zijn moeder tot hij zes jaar
is. Soms helpt hij haar de jongere kinderen te verzorgen. De
chimpansee is een alleseter. Hij eet onder meer zaden, maden,
vlees van andere zoogdieren en zelfs honing.
De chimpansee is zeer intelligent. Hij gebruikt stokken en
stenen als wapens en maakt vaak ge�mproviseerde werktuigen. Hij
gebruikt bijvoorbeeld uitgekauwde bladeren om drinkwater op te
zuigen en grashalmen om termieten uit hun nest te peuteren.
De gorilla is de grootste mensaap. Hij is enorm sterk en er gaan
allerlei verhalen over zijn kwaadaardigheid. In werkelijkheid is
het een schuw en vriendelijk dier. De gorilla's hebben dringend
bescherming nodig, omdat hun natuurlijke woonplaatsen in de
oerwouden en de bergen door de mens ontgonnen worden. Hun
gevreesde getrommel op de borst is een uiting van kracht. Ze
doen het wanneer volwassen mannetjes elkaar tegenkomen of
wanneer ze onverwachts mensen ontmoeten. Maar ze voeren hun
bedreigingen zelden uit.
De gorilla is meer dan de chimpansee een planteneter. Hij leeft
in familiegroepen van zestien tot dertig stuks. Zo'n groep
gorilla's bestaat uit ��n volwassen mannetje die veelal bekend
staat als 'witrug' vanwege de grijsachtige vacht die oudere
mannetjes hebben. Verder vindt men in een groep een aantal
onvolwassen mannetjes die zwartruggen genoemd worden en een
aantal vrouwtjes met hun jongen.