Rubriek :
Dier - algemeen
Het leven in de Australische
woestijn
Van Australi� is
bekend dat het een modern land is, dat in korte tijd een
opvallende ontwikkeling heeft doorgemaakt. Aanvankelijk was het
een uitsluitend agrarisch land, maar het kan nu bogen op een
hoog ontwikkelde industrie.
Minder bekend is, dat Australi� voor tweederde bestaat uit
woestijn steppegebied. Alleen de Sahara, in Noord-Afrika, is
groter dan de woestijn die het Australische binnenland vormt.
Toch
is dit gebied minder droog en dor dan de woestijnen elders in de
wereld. Dat komt door de moesson, die tijdens de zomer in het
noorden en tijdens de winter in het zuiden regen brengt. Er zijn
weinig hoogteverschillen. Vooral het binnenland is vlak.
Daardoor zijn er geen duidelijk van elkaar te onderscheiden
leefgebieden.
Vanuit het oosten gaat het grasland bijna onmerkbaar over in
savannen. Die veranderen geleidelijk aan in gebieden met
doornige struiken, halfwoestijn en rotsachtige zandvlakten. Die
lijnen vervagen bovendien naarmate de weersomstandigheden
veranderen. In perioden van langdurige droogte verandert het
grasland in een dor, kaal gebied. Een gevolg daarvan is, dat de
verschillende diersoorten niet in strikt afgebakende streken
voorkomen. Soms trekken ze van het ene gebied naar het andere.
Kort nadat de regens zijn gevallen, komt de woestijn uitbundig
in bloei. Maar afgezien daarvan is de plantengroei schraal en
stakerig. De meest voorkomende plant is een dwergvorm van de
acacia, die mulga wordt genoemd. Verder vindt men er mallee, de
plaatselijke naam voor de dwerg-eucalyptus en spinifex, een
Australisch soort helmgras.
Hoe vreemd het misschien ook lijkt, voor de rode reuzenkangoeroe
is in dit schrale gebied voldoende eten en drinken te vinden.
Kangoeroes hijgen, net als honden, als ze het warm hebben.
Bovendien likken ze hun poten en hun borst als ze afkoeling
zoeken.
Door het verdampende speeksel daalt de lichaamstemperatuur. In
heel droge gebieden graven de kangoeroes wel tot ��n meter diepe
putten in droge rivierbeddingen om water te bereiken. Hoewel
kangoeroes over het algemeen worden beschouwd als nachtdieren,
komen ze - behalve bij grote hitte - toch wel overdag uit hun
schuilplaatsen te voorschijn.
In het woestijngebied leeft een overvloed aan insecten,
reptielen en kleine knaagdieren. Het is dan ook niet
verwonderlijk, dat we er ook een aantal buideldieren aantreffen
die er zich mee voeden. De zuidwestelijke hoek van de woestijn
vormt het woongebied van de vetstaart- en de kamstaartbuidelmuis
en de buidelspringmuis. Deze dieren eten hoofdzakelijk insecten
en hagedissen.
Een buideldier dat niet veel groter is en dat zich op dezelfde
wijze voedt, is de buidelmol, die in het middelste en tevens
droogste gedeelte van de woestijn leeft. Toen dit dier in 1888
werd ontdekt, stelde hij de dierkundigen voor een raadsel. Hij
lijkt zo sterk op de Zuidafrikaanse goudmol, dat men
aanvankelijk dacht dat hij ermee verwant was. Nu heeft men hem
echter in een aparte familie ondergebracht.
Van de gewoonten van de buidelmol is nog steeds weinig bekend.
Uit waarnemingen die men in diertuinen heeft gedaan is gebleken,
dat hij vanuit volkomen lusteloosheid plotseling tot grote
activiteit kan komen dan tijden achtereen holen graaft of enorme
hoeveelheden wormen en insecten verorbert.
Zo nu en dan wordt ook wel een numbat of buidelmiereneter in de
woestijn aangetroffen. In tegenstelling tot de meeste andere
buideldieren is de numbat een dagdier. Hij houdt zich op in
holten van rottende bomen, waar hij zoekt naar termieten. Ook in
dit geval zijn de mens en de dingo er de oorzaak van, dat deze
diersoort in aantal sterk is achteruit gegaan.
Er
zijn maar weinig zoogdieren die zich aangetrokken voelen tot het
hete, droge Australische binnenland. Maar er komen des te meer
reptielen voor. Ze leven er in grote aantallen en hoewel er ook
bij zijn die men in andere streken kan aantreffen, zijn de
meeste toch uniek voor Australi�.
De Australische woestijnslangen zijn vreemd genoeg het minst
geschikt om zich aan te passen aan de omstandigheden in de
woestijn. De meeste zijn giftig, met een dodelijke beet, zoals
de doodsadder, de tijgerslang (zie foto), de zwarte slang en de
taipan. De taipan is waarschijnlijk de gevaarlijkste slang ter
wereld. Australi� is het enige land waar meer giftige dan
niet-giftige slangensoorten voorkomen. Addersoorten komen er
echter niet voor.
Het afschrikwekkende uiterlijk van sommige hagedissen doet
dienst als zelfbescherming. De kraaghagedis bijvoorbeeld,
bedreigt zijn vijand door hevig te sissen en daarbij zijn
nekplooien op te zetten.
Lange tijd heeft men zich afgevraagd op welke manier de moloch
of bergduivel (zie foto) zijn vocht tot zich neemt. Tegenwoordig
weet men, dat dat gebeurt via een netwerk van uiterst kleine
kanaaltjes in de leerachtige huid. Door de speciale werking van
deze kanaaltjes komt het water bij de kaken, zodat het dier kan
drinken. Daarom zal hij dan ook altijd zijn bek open en dicht
doen, wanneer hij gedeeltelijk onder water wordt gedompeld.
De bergduivel is maar vijftien cm lang, maar als hij groter zou
zijn, zou waarschijnlijk iedereen op de loop gaan voor de
angstaanjagende verschijning met zijn steenharde ogen en zijn
scherpe stekels. In werkelijkheid is het diertje volkomen
onschadelijk - behalve dan natuurlijk voor de mieren die hij
eet.
In geval van gevaar neemt de bergduivel een dreighouding aan,
waarbij hij zijn kop tussen zijn voorpoten trekt. Daarbij wordt
dan een rechtopstaand hoornachtig uitsteeksel in zijn nek
zichtbaar. Overigens zijn er, behalve de dingo, geen roofdieren
die de bergduivel bedreigen. Roofvogels zoals de Australische
torenvalk, de zwarte valk en de fluitwouw zullen hem alleen dan
aanvallen, als ze geen konijn, kleine wallabie of een lammetje
te pakken kunnen krijgen.
Een andere roofvogel die overal in Australi� voorkomt, behalve
in dichtbegroeide gebieden, is de wigstaartarend. Dit is ��n van
de grootste vogels ter wereld. De spanwijdte van zijn vleugels
bedraagt ruim twee en een halve meter. Behalve de wigstaartarend
komen in het woestijngebied nog de fel gekleurde grasparkiet, de
emoe en de thermometervogel voor.