Rubriek :
Dier - algemeen
De Camargue en de Coto do
Donana
Te midden van de
kusten van de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan, waar
het dierenleven sterk uitgedund is, zijn er twee ingesloten
stukjes land die nog veel zeldzame en interessante diersoorten
herbergen. Het zijn de Coto do Donana in Spanje en de Camargue
in Frankrijk. Beide gebieden zijn niet meer dan een paar
vierkante kilometer groot. De landschappen lijken in
verschillende opzichten sterk op elkaar. Het zijn allebei
vlakke, moerassige, sterk zouthoudende delta's van rivieren, die
traag in zee uitstromen. De Cotot do Donana ligt aan de mond van
de Guadalquivir, dichtbij het zuidpunt van de Spaans-Portugese
grens.
De Camargue ligt op een punt waar de Rh�ne zich in twee delen
splitst. Deze twee gebieden met hun mengeling van duinen,
zoutvlakten, moerassen, meren en bossen zijn ongeschikt als
bouwland. De Fransen hebben de laatste jaren wel een ernstige
poging gedaan om er wijngaarden en rijstvelden in cultuur te
brengen. Maar het land is zo onvruchtbaar, dat er toch weinig
meer aan te vangen is. Het vormt daardoor een betrekkelijk
veilige plaats voor vele dieren, die elders al bijna uitgeroeid
zijn.
Bovendien
zijn de regeringen van Frankrijk en Spanje zich de laatste jaren
bewust geworden van hun verantwoordelijkheid en ze hebben
gedeelten van deze streken tot natuurreservaat verklaard.
Deze regeringsbesluiten kwamen nog maar net op tijd om
verschillende dieren van een vrijwel zekere ondergang te redden.
Van de pardellyn op Spaanse lynx bijvoorbeeld zijn er nu in de
Coto do Donana naar schatting niet meer dan tweehonderd over.
E�n van de redenen waarom men de lynx in de rest van Spanje
helemaal niet meer ziet, is het feit dat men hem vroeger als een
schadelijk dier beschouwde. De jacht op dit katachtige dier was
het hele jaar geopend, in tegenstelling tot de jacht op andere
dieren, waarop 'voor de sport' werd gejaagd. Een andere
katachtige, de wilde kat en ook de veel geplaagde wolf, ziet men
hier nog rondzwerven. De prachtig getekende genet-kat heeft het
in deze streek ook naar zijn zin, evenals de echte ichneumon,
die in het verleden uit Afrika is gekomen. Het edelhert is ook
ingeburgerd in dit ingesloten stukje land, hoewel het terrein
niet ideaal voor hem is.
De beroemde witte paarden en de zwarte stieren van de Camargue
zijn eigenlijk halfwilde huisdieren. Verder huisvest deze delta
het wilde zwijn en een grote verscheidenheid aan kleinere
zoogdieren, vleermuizen, spitsmuizen en veldmuizen inbegrepen.
Er zijn ook vossen, dassen en de wat zeldzamere bunzingen en
otters. Nog zeldzamer is een kleine kolonie en verwilderde
beverratten. Dit zijn oorspronkelijk Zuidamerikaanse
knaagdiertjes, die vroeger in sommige delen van Europa werden
ingevoerd en gefokt werden om hun bont. Het zeldzaamste dier van
de Camargue zou wel eens de bever kunnen zijn. Vroeger kwam hij
in heel Europa algemeen voor, maar tegenwoordig bestaat er nog
maar een klein aantal van in enkele afgelegen streken van
Noorwegen, Polen, Duitsland en de Sovjet-Unie.
De soorten reptielen en amfibie�n die men in deze gebieden
aantreft, zijn niet groot in aantal, maar altijd interessant en
gevarieerd. In de buurt van de poelen en de langzaam stromende
watertjes leven salamanders, kikkers, moerrasschildpadden en de
niet-giftige adderringslang. Op drogere plaatsen voelen de
rugstreeppadden zich thuis, evenals de gewone padden, die de
duinen verkiezen, de skinks (hagedissen) en slangen, zoals de
trapslang en de grote hagedisslang. De parelhagedis, een reptiel
waarvan de huid op een met parels versierde handtas lijkt, wordt
niet zo vaak in de Camargue zelf aangetroffen, maar meer in de
directe omgeving ervan.
Het rijke vogelleven in deze twee delta's spant echter wel de
kroon. Men treft er allerlei land- en watervogels aan. De Coto
do Donana en de Camargue leveren een overvloed aan eetbare
planten en kleine dieren op, die als voedsel dieren voor
allerlei soorten van vogels, van mussen tot steenarenden. Vele
soorten huizen er permanent, zoals de bruine kiekendief, de
waterral, de kluut, de groene specht, de ijsvogel en de zwaluw.
Andere vogels gaan gedurende de trek naar deze streek, zoals de
plevier, de snip, de wielewaal, de aalscholver en de
zwartgevleugelde steltkluut. Weer andere komen in de zomer in de
moerassen of in het struikgewas broeden. Daarbij vinden we de
hop, de vorkstaartplevier, de kleine zilverreiger en de zeer
zeldzame ralreiger. Dan zijn er nog vele vogels die deze
gebieden als tussenstation aandoen tijdens de trek. De
zilverplevier, de regenwulp, de bonte strandloper en enkele
soorten jagers bijvoorbeeld, genieten van een korte welverdiende
rust op hun lange tocht van de toendra naar de Keerkring en
terug.
Een heel aantrekkelijk schouwspel leveren de flamingo's met hun
roze veren en hun lange poten. Met hun speciaal gevormde snavels
zeven ze hun kostje van kleine kreeftachtigen en algen uit het
water. Deze twee gebieden zijn de enige plaatsen in Europa waar
de flamingo's regelmatig broeden.