Rubriek :
Dier - algemeen
De dieren in het hoge noorden
De noordpoolgebieden
van Amerika, Azi� en Europa vertonen veel overeenkomst. Overal
is de dikke ijslaag dezelfde en ook de dieren die deze
onherbergzame streken bevolken, zijn in wezen niet verschillend.
Soms dragen ze alleen andere namen. Zo is de Amerikaanse kariboe
dezelfde als het Europees rendier. De grote overeenkomst wordt
verklaard uit het feit dat deze gebieden vroeger ��n groot
werelddeel hebben gevormd. De Beringstraat, die nu Noord-Amerika
van Rusland scheidt, is pas later in de geschiedenis ontstaan.
Wolven, poolvossen, veelvraten en lemmingen zijn over alle
noordpoolgebieden verspreid. Maar met de muskusos, de grote
herkauwer van de toendra's, was dat lange tijd niet het geval.
De muskus-os dreigde in het Russische gebied uitgestorven te
raken. Gelukkig had de Canadese regering op tijd maatregelen
genomen om de muskus-os te beschermen, zodat in Canada voldoende
exemplaren van deze dieren aanwezig waren om ze naar Rusland uit
te voeren.
Ijsberen komen in het noordpoolgebied nergens meer in grote
aantallen voor. Hun totale aantal in de wereld varieert tussen
de
vijfduizend en de achttien duizend. Het is begrijpelijk dat er
strenge wetten uitgevaardigd zijn om deze diersoort van de
ondergang te redden. Maar helaas worden die wetten vaak ontdoken
en het is moeilijk de overtreders op te sporen. Men kan
bijvoorbeeld vrij gemakkelijk op ijsberen schieten vanuit
vliegtuigen en een goede controle daarop is praktisch
onmogelijk.
In het leven van de noordelijke pelsrobben (zie foto) of
zeeberen spelen de stranden van de Pribilof-eilanden in de
Beringzee een belangrijke rol. De pelsrobben zoeken bij voorkeur
deze stranden op voor hun liefdesspel en voor het ter wereld
brengen van hun jongen.
In het voorjaar komen eerst de mannetjes-robben naar de eilanden
en bezetten daar ieder voor zich een stuk strand. Dat gebeurt
onder hevige gevechten. De mannetjes die daarbij het onderspit
delven en die het niet lukt een stuk strand te bezetten, trekken
zich terug in zee. Op hen mag worden gejaagd. Voor de
instandhouding van de soort zijn ze ook van geen belang meer.
Enkele weken later komen de wijfjes aangezwommen. Op dat
ogenblik zal elk mannetje proberen zoveel mogelijk vrouwtjes op
zijn stuk strand te verzamelen. Sommige mannetjes lukt het op
deze manier een harem voor zichzelf in te richten met vijftig of
zelfs meer vrouwtjes. De hele zomer bewaakt hij zijn harem
zorgvuldig tegen ontvoeringspogingen van jaloerse buurmannen. Al
die tijd eet hij niet en hij verlaat zijn stuk strand geen
ogenblik. Pas in de herfst vertrekken de robben van de stranden
weer en dan gaat iedereen zijn eigen weg. De mannetjes zoeken
dan meestal de Golf van Alaska op en de vrouwtjes en de jongen
trekken naar het zuiden, tot bij de Californische kusten.
De noordelijke pelsrob is kleiner dan vele andere robbensoorten,
maar hij is lang niet het kleinste zoogdier dat de wateren van
de Noordelijke Ijszee bevolkt. Het kleinste zoogdier is de
zeeotter. In tegenstelling tot alle andere zeezoogdieren mist de
zeeotter de dikke laag onderhuids vet, die weleens met het niet
mooie maar wel typerende woord 'blubber' wordt aangeduid. De
zeeotter wordt beschermd tegen de kou door een zeer fraaie,
dikke, zijdeachtige pels. Een pels, die hem tot een
begerenswaardig dier voor jagers maakt.
Zeeotters wagen zich dan ook zelden op het strand. Ze paren en
brengen hun jongen voort in de grote velden zeewier voor de
kust.
Andere bewoners van de noordelijke zee�n zijn de walrussen en de
walvissen. De walrussen hebben grote slagtanden, waarmee ze hun
voedsel, de levende schelpdieren op de bodem van de zee, los
kunnen woelen. De Eskimo's gebruiken de slagtanden van de
walrussen om er ivoren voorwerpen van te maken.
Walvissen komen voor in alle poolwateren van de nearctische en
palearctische gebieden. Sommige, als de beloega of witte walvis
en de narwal, komen uitsluitend hier voor. Andere soorten komen
alleen in de zomermaanden vanuit het zuiden om zich te voeden
met de grote hoeveelheden krill, vissen en inktvissen.