Rubriek :
Dier - algemeen
De grootste zoogdieren
De
Afrikaanse olifant (zie foto) is naast de Indische of Aziatische
olifant een op zichzelf staande soort. De in Afrika in de
savannen of in de regenwouden levende olifanten, respectievelijk
de steppen-olifant en bos-olifant, zijn ondersoorten van de
Afrikaanse olifant. Over het algemeen hebben de in koelere
streken levende dieren een groot lichaam. Het lijkt wel of de
Afrikaanse bos-olifant de onjuistheid van deze regel wil
aantonen : hij is het grootste op het land levende zoogdier ter
wereld. Hij heeft verschillende aanpassingen ontwikkeld om zijn
enorme lichaam van overtollige warmte te ontdoen. De olifant
heeft net als de fennek of woestijnvos en vele andere in een
warm klimaat levende dieren, grote oren. Ze meten soms van onder
naar boven anderhalve meter en bevatten een netwerk van
bloedvaten. De Afrikaanse olifant heeft aan deze grote oren voor
een deel zijn scherpe gehoor te danken, maar hij gebruikt zijn
oren niet alleen om te horen. Hij gebruikt ze ook als
vliegenmeppers. Hij schrikt dieren die hem in de weg staan af,
door er woest mee te klapperen. En tenslotte gebruikt de olifant
zijn oren ook als waaiers om zich koelte toe te wuiven en om -
dankzij het grote oppervlak - warmte aan zijn omgeving af te
geven.
De olifant kan zijn lichaamstemperatuur door middel van zijn
oren met ongeveer 23 graden Celsius laten dalen. Volwassen
mannetjesolifanten kunnen bij hun schoften tot vier meter hoog
worden en een gewicht bereiken van zesduizend kilo. De olifant
volgt een strikt vegetarisch dieet. Hij moet dagelijks honderd
tot tweehonderd kilo voedsel en 160 liter water naar binnen
werken. Hij spuit het water met slokken van bijna tien liter in
zijn bek. Gezien de grote hoeveelheden die de olifant verorbert,
is het niet zo vreemd dat hij het gevaar loopt alles in zijn
omgeving op te eten, met het gevolg dat hij naar een andere
verblijfplaats moet omzien. Tegenwoordig leven ze over het
algemeen voornamelijk in wildparken en reservaten. Toen die er
nog niet waren, hadden ze de gewoonte om hun voedsel bij
voorkeur in de bossen te zoeken. De olifanten zijn ruwe,
verkwistende en slordige eters. Ze trekken met hun slurf takken
naar beneden om bij het gebladerte te kunnen. Hebben ze de
bladeren op, dan beginnen ze aan de schors van een boom. Nadat
ze op deze manier bossen hadden veranderd in gebieden met hier
en daar nog een boom, richtten ze hun aandacht op de savanne. Nu
sterven olifanten soms de hongerdood. De nationale parken waarin
ze leven zijn weliswaar uitgestrekt, maar echter niet eindeloos.
Wanneer de olifanten de voedselvoorraad van bomen, struiken en
planten in een park eenmaal hebben verwoest, dan is er geen
andere plaats waar ze voedsel kunnen vinden.
De slurf is een wonder van spierkracht en wendbaarheid. Hij is
sterk genoeg om de takken van de bomen te rukken en gevoelig
genoeg om een suikerklontje op te pakken. De slurf is een zeer
gevoelig tast- en reukorgaan. De olifanten gebruiken hun slurf
als siphons, als trompetten en zelfs om elkaar signalen te
geven. Ze hebben problemen met hun tanden. Ze moeten hun hele
leven doen met twee tanden en 24 kiezen. De twee tanden zijn de
enorme slagtanden. De langste slagtand die men ooit heeft
gemeten, had een lengte van 4,18 meter. De slagtanden zijn
onvervangbare bovenste snijtanden. De kiezen zijn gelijkelijk
over de onder- en bovenkaak verdeeld. Daarvan worden er maar
vier gebruikt. Zijn die vier kiezen versleten, dan worden ze
door vervangende kiezen naar voren en naar buiten gedrukt.
Men zou denken dat de voorvader van de olifant het grootste
zoogdier is geweest dat ooit heeft bestaan, maar dat is echter
niet
zo. Het grootste zoogdier dat ooit bestond, is de voorvader van
de neushoorn, ook een graseter. De prehistorische voorvader van
de neushoorn was de Mongoolse Baluchiterium. Het monster was
5,40 meter hoog en 8,40 meter lang. De oorspronkelijke
Afrikaanse olifant was klein vergeleken met dat dier, om van de
neushoorn maar te zwijgen. Dat wil niet zeggen dat de
tegenwoordige neushoorn een klein diertje is. De zwarte
neushoorn of puntlipneushoorn is talrijker dan zijn witte neef,
maar hij komt toch niet erg veel voor. De zwarte neushoorn wordt
1,65 meter hoog en bereikt een gewicht van niet minder dan 1500
kg. De zeer zeldzame witte neushoorn (zie foto) of
breedlipneushoorn is helemaal niet wit, maar hij heeft dezelfde
grijze kleur als zijn zwarte neef. Vermoedelijk heeft het dier
zijn naam te danken aan het Afrikaanse woord 'weit' (breed), dat
werd gebruikt om zijn bek aan te duiden. De witte neushoorn is
ongeveer dertig cm hoger dan de zwarte neushoorn en kan een
gewicht van vijfduizend kilogram bereiken. Dat maakt hem tot het
grootste op land levende zoogdier na de olifant. De twee soorten
neushoorns hebben zich als gevolg van hun uiteenlopende
eetgewoonten verschillend ontwikkeld. De witte neushoorn bewoont
twee kleine gebieden met grasland en met struiken begroeide
savannen. Het ene gebied ligt in het noorden van Centraal-Afrika,
het andere in het zuidoosten van Afrika. De witte neushoorn is
een grazer. Om op zijn gemak van de grond te kunnen eten, heeft
hij een langere hals en een langere kop dan de zwarte neushoorn.
Bovendien heeft zijn snuit brede lippen, zodat hij met elke hap
een mondvol gras kan pakken. De zwarte neushoorn heeft een veel
groter verspreidingsgebied. Hij leeft overal in gebieden met
droog en doornachtig struikgewas.