Rubriek :
Dier - algemeen
De Himalaya
Tegenwoordig kunnen
vele gebieden die vroeger min of meer ontoegankelijk waren,
zelfs door toeristen eenvoudig en comfortabel worden bezocht.
Voorbeelden hiervan zijn Kasjmier, Nepal, Sikkim en Bhoetan,
landen die beheerst worden door de machtigste bergketen ter
wereld, de Himalaya. Daar heeft, net als elders, die ontsluiting
kwade gevolgen voor de natuur.
Uit
de fazanten-familie zijn, om willekeurig te beginnen, enkele
soorten tragopans - bekend om hun prachtig gekleurde veren - al
uiterst zeldzaam, zoals de roodsaterhoen de zwartkopsaterhoen.
Een andere soort staat op het punt te worden uitgeroeid : de
witstaartglansfazant, gedeeltelijk omdat zijn schitterende
kroonveren gedragen worden door soldaten op hun mutsen. Andere
vogels, zoals rotskruipers - die op loodrechte rotswanden in het
hooggebergte leven - heggenmussen, Alpenkraaien, gorzen,
vorkstaartlijsters, roodstaartjes en notenkrakers kunnen zich
nog gemakkelijk handhaven.
Allerlei zoogdieren worden ook steeds zeldzamer. Hiertoe behoren
van de hoefdieren de Himalaya-thargeit met een prachtige ruige
vacht, de Tibetaanse gazelle of goa en het blauwschaap. Onder de
roofdieren wordt den sneeuwpanter bedreigd. Hij is een nauwe
verwant van de gewone panter of luipaard, maar verschilt er
aanzienlijk van in kleur en levensgewoonten en door de keuze van
zijn jachtgebied, in de zomer tot 5500 meter hoog in de bergen.
Hij is grijs en wit, met vage zwarte vlekken en heeft een zeer
lange staart. De haren van zijn vacht zijn tot tien cm lang.
Tijdens de nacht schuilt hij in een hol tegen de kou. Zijn prooi
moet hij besluipen, omdat dichte plantengroei niet aanwezig is.
Hij wordt niet alleen door de mens gejaagd, maar ook zijn
prooidieren nemen sterk in aantal af : oerials en andere
bergschapen en berggeiten, muskushertjes, goa's en wilde
varkens. Daarbij moet hij nog concurreren met wolven en soms met
beren.
Op de lagere hellingen van het gebergte liggen in het westen
dichte bossen van rhododendronstruiken, en in het oosten
bamboebossen. Die gaan over in de tropische wouden van de
voorgebergten. De bamboebossen van zuidelijk China en Nepal, tot
in Birma, zijn het leefgebied van de kleine panda, geliefd in
dierentuinen. Evenals de grote panda of reuzenpanda is hij
verwant aan de wasberen en aan de beren. De takin of gnoe-geit,
met slechts ��n naaste verwant : de geharde muskus-os uit de
poolstreken, leeft voornamelijk in de rhododendronstruiken bij
de boomgrens. Zijn vlees wordt veel door Chinezen gegeten.
Eens waren de tropische wouden van de zuidelijke uitlopers van
de Himalaya overvloedig en rijk aan dierenleven. Er waren
slank-apen, Indische olifanten, neushoorns, tijgers, ichneumons
en civetkatten. Ook zeer vele soorten herten, zoals het
barasinga-hert of moerashert - sierlijk en middelmatig groot met
een groot gewei - worden zeer ernstig bedreigd, evenals het
axis-hert - markant gevlekt en ook met een groot gewei.
(foto : bloedfazanten)