Rubriek :
Dier - algemeen
De kleine roofdieren
De grote katten, de
hyena's en de jakhalzen zijn niet de enige roofdieren waar de
reptielen, vogels en kleinere zoogdieren voor moeten oppassen.
Er zijn talrijke andere vleeseters met een voortdurende eetlust
die op hen loeren. Dat zijn bijvoorbeeld de kleinere katten
zoals de serval en de woestijnlynx, de honingdas, de zorilla en
het stokstaartje. Verder zijn er wilde honden zoals de
grootoorvos en de hyenahonden.
Men moet over de hyenahonden uitsluitend in het meervoud
spreken. Het zijn namelijk pure groepsdieren. Ze zijn
voortdurend in beweging, behalve wanneer de jongen nog te klein
zijn om te trekken. Ze jagen in de ochtend of in de
avondschemering. Ze hebben een brutale manier van jagen. Ze
rennen bijvoorbeeld op een kudde gazellen of gnoe's af. De kudde
schrikt en slaat op de vlucht. De groep hyenahonden stuift
achter de kudde aan en zoekt een bepaald dier uit. De meute
jaagt, zonodig kilometers ver, achter het dier aan tot ze het
kunnen pakken. De hyenahonden stortten zich dan allemaal op het
arme dier scheuren de stukken eraf tot het op de grond valt. Dan
eten ze het onmiddellijk op.
Volwassen hyenahonden hebben in de groep bepaalde gedragsregels
tegenover elkaar. Ze laten de jongere dieren het eerst eten. Ze
letten ook op de jongen en de achterblijvers en zorgen voor hen.
Ook de kreupele dieren en de jongen zonder ouders worden niet
vergeten. Wanneer ze zelf genoeg hebben gegeten, schrokken de
volwassen mannetjeshonden zonder te kauwen brokken vlees naar
binnen en hoesten die op de terugweg naar huis op voor de dieren
die van hen afhankelijk zijn.
Er is misschien geen zoogdier dat een doordringender geur
verspreidt dan de zorilla (gestreepte bunzing) die in open
gebied woont. De zorilla lijkt veel op het Amerikaanse
stinkdier. Hij is echter iets kleiner en minder zwaar gebouwd.
Hij heeft een zwartwitte vacht, die een voorbeeld is van een
afschrikwekkend kleurpatroon. De zorilla is een nachtdier. Hij
jaagt in het duister op reptielen, hazen, ratten, insecten,
vogels en hun eieren. Een dier dat ook in de open savannen
leeft, is de witnekwezel. Het is een zeldzaam dier. Men noemt
hem wel slangenwezel, zowel vanwege zijn slanke kronkelige lijf
als vanwege zijn gewoonte om slangen (ook gifslangen) te doden
en te nuttigen.
Er
is nog een dier dat een afschuwelijke lucht weet te verspreiden
en daar zijn bekendheid aan ontleent, namelijk de Afrikaanse
civetkat. Dit dier kan men wel overdag slapend aantreffen in het
verlaten hol van een aardvarken. Het dier is met staart ongeveer
1,20 meter lang. De civetkat is een alleseter en heeft een
vosachtige kop. Hij gebruikt een afwisselend menu dat is
samengesteld uit kleine zoogdieren, insecten, vogels, reptielen,
vruchten en knollen. Men haalt uit de civetkat een vettige stof
en gebruikt die vanwege het vermogen om een geur lang vast te
houden bij de aanmaak van parfums.
De genetkatten zijn nauw met de civetkatten verwant, maar ze
zijn iets kleineren meer nachtdieren dan de civetkatten. De
tijgergenetkat kan grote sprongen maken. Ze leven in de beboste
gedeelten van de savanne en voelen zich zeer thuis in de bomen.
Ook de gewone genetkat voelt zich in een boom op zijn gemak.
De ichneumons en de stokstaartjes (zie foto) behoren tot
dezelfde familie als de civetkatten en de genetkatten. De in
gemeenschap levende stokstaartjes graven in de droge, zanderige
vlakten waarin ze leven enorme netwerken van holen. Soms staan
ze in groepen bij de ingangen van hun holen te zonnen. In deze
dingen lijken ze op de plantenetende prairiehonden van de
Amerikaanse grasvlakten. De stokstaartjes zijn er echter geen
familie van. Met de hulp van hun scherpe reukvermogen jagen de
stokstaartjes op allerlei kleine dieren. Ze doden hun prooi door
een snelle beet in de hals. De meeste andere dieren, ook de zeer
agressieve, vertonen zich aan hun prooi voordat ze aanvallen of
geven een waarschuwing. De stokstaartjes doen dat niet.