| 
													Prikken
 Prikken of
														Petromyzontidae zijn geen beenvissen. Ze hebben geen
														kaken (Agnatha) maar een ronde zuigbek met hoorntanden
														en werden vroeger Rondbekken of Cyclostomata genoemd.
														Met deze hoorntanden raspen ze door de schubben de huid
														van een prooivis heen en zuigen zo de lichaamssappen van
														hun slachtoffer op. Ze scheiden hierbij een stof af
														waardoor het weefsel van hun gastheer oplost. Prikken
														hebben geen wervelkolom, maar bezitten een elastische
														ruggenstreng, chorda dorsdalis, met stukjes kraakbeen.
														In plaats van een kieuwspleet (bij beenvissen), hebben
														ze aan beide zijden van de kop zeven ronde
														kieuwopeningen. Ze werden vroeger negenoog genoemd,
														omdat ze links en rechts negen openingen in de kop
														vertonen, indien neusopening en oog worden meegeteld. Ze
														hebben twee rugvinnen.
 Rivier- en zeeprikken trekken uit zee naar zoet water om
														zich voort te planten. De volwassen dieren sterven na
														het paaien en keren dus niet naar zee terug. Priklarven
														leven enkele jaren in de bodem van meren en rivieren,
														zich voedend met micro-organismen. Ze hebben een
														wormachtig lichaam met een hoefijzervormige lip. Ze
														werden aanvankelijk niet als priklarven herkend en
														vroeger als een aparte soort beschreven. Na een
														gedaanteverwisseling of metamorfose tot volwassen
														dieren, trekken ze naar zee waar ze gedurende enkele
														jaren verblijven om zich te voeden.
 Soorten : zeeprik en rivierprik.
 |