Rubriek :
Dier - algemeen
De taiga : woud en moeras
Ten zuiden van de
toendra strekt zich op het hele noordelijk halfrond een gordel
uit die we de 'taiga' noemen. De taiga vormt in Europa en Azi�
het grootste aaneengesloten landschap ter wereld : twaalf
miljoen vierkante kilometer. Dat is meer dan de oppervlakte van
geheel Europa. Op het zuidelijke halfrond ontbreekt een
overeenkomstige gordel, omdat daar op die breedte geen
landmassa's voorkomen. Het klimaat in de taiga vertoont
uitersten : zeer strenge winters en warme, maar korte, zomers.
Er is betrekkelijk weinig neerslag en wat er valt, is natuurlijk
sneeuw. De bodem van de taiga is onvruchtbaar en een groot deel
van het jaar bevroren. De plantengroei is er beperkt tot
naaldbomen : sparren, lorken en pijnbomen, die dichte wouden
vormen. Langs rivieren en beken zijn deze naaldbomen vermengd
met wilgen, berken en elzen. De onderbegroeiing bestaat vrijwel
uitsluitend uit korstmossen. Doordat het terrein op de meeste
plaatsen nogal vlak is, vloeit in het voorjaar het smeltwater
niet direct weg en ontstaan er veel drassige gebieden en poelen.
De dierenwereld wordt er in de eerste plaats gevormd door dieren
die van de zaden van de naaldbomen leven, en door de roofdieren
die zich met deze dieren voeden. Verder zijn er 'vluchtelingen'
uit twee richtingen. Er zijn dieren die in de winter de barre
kou van de noordelijke toendra ontvluchten. Van de andere kant
komen de soorten die door de mens worden verjaagd ... door
ontginning en industrialisatie van de gemengde bossen (loof- en
naaldbomen) waarin de taiga in het zuiden geleidelijk overgaat.
Het best aangepast aan het eten van de zaden die onder de
schubben zitten van de kegels (dennenappels en sparappels), zijn
de kruisbekken. Van deze vogels zijn de snavels zo gebogen, dat
de punten langs elkaar heen vallen. Andere vogels - haakbek,
notenkraker, specht - hakken de dennenappels en sparappels open.
Bodemvogels, zoals de auerhoen en andere korhoenderachtigen,
leven hoofdzakelijk van afgevallen zaden en verder van de
weinige knoppen en bessen. Tijdens de winter moeten ze zich
dikwijls uitsluitend voeden met de afgevallen naalden, die een
dik tapijt op de bosgrond vormen. De auerhoen is bekend om zijn
bijzondere balts (voortplantingsgedrag) - bolderen genoemd - in
het voorjaar. De hanen spreiden daarbij hun prachtige,
waaiervormige staart en hun vleugels uit onder het uitstoten van
opvallende, maar zachte kreten, eerst op een tak, dan op de
grond. De hanen die op de minder opvallend uitgedoste hennen de
meeste indruk maken, paren. Verder leven ze het hele jaar
alleen.
Van de plantenetende zoogdieren treffen we in de taiga
voornamelijk woelmuizen en eekhoorns aan, waaronder
grondeekhoorns die holen graven, en vliegende eekhoorns die wel
een zweefvlucht kunnen maken, maar niet echt kunnen vliegen.
Interessant is het feit dat al deze dieren, plantenetende vogels
en zoogdieren, in jaren van overvloed aan voedsel, grote nesten
(eieren, jongen) voortbrengen en in magere jaren kleine nesten.
Natuurlijk komen er in de taiga, waar zoveel knaagdieren zijn,
heel wat roofdieren voor. Behalve wolven, beren en lynxen vinden
we er in de eerste plaats de kleinere roofdieren. In de bomen de
marters, die het vooral voorzien hebben op de boomeekhoorns.
Verder zijn er de wezels, hermelijnen, vossen, dassen, uilen en
haviken. De op de grond levende sabelmarter leeft niet alleen
van woelmuizen en grondeekhoorns, maar hij nuttigt zelfs zijn
neven, boommarters en hermelijnen. De sabelmarter was op een
gegeven ogenblik bijna totaal uitgeroeid door de mens vanwege
zijn waardevolle pels. Nu wordt hij in reservaten beschermd. Om
zijn pels wordt hij op fokkerijen gehouden.
Heel bijzonder is het Bajkalmeer, in het oosten van Siberi�, en
de omgeving ervan. Het is het diepste zoetwaterbekken ter wereld
(tot 1620 meter) en ook het oudste. Het Bajkalmeer is meer dan
twaalf miljoen jaar gescheiden geweest van andere waterbekkens
en heeft daardoor een heel eigen dierenwereld, die zich daar
ontwikkeld heeft uit diersoorten die oorspronkelijk in de zee
geleefd hebben. Meer dan negenhonderd diersoorten komen nergens
anders ter wereld voor. Grotendeels zijn dat weekdieren, wormen,
slakken, kreeftachtigen en andere lagere dieren. Maar er zijn
ook enkele bissen bij, en zelfs een zoogdier, de bajkalzeehond.
Sinds 1971 is de regering van de Sovjet-Unie bezig het gebied te
beschermen, vooral tegen verontreiniging door houtverwerkende en
andere industrie�n.