Rubriek :
Dier - algemeen
De werelddelen drijven op
enorme vloeren
Als men ijzervijlsel
op een stukje karton strooit en men houdt daar een magneet
onder, dan rangschikken de ijzerdeeltjes zich onmiddellijk
volgens een patroon dat de lijnen van het krachtveld van de
magneet laat zien. Onze aarde gedraagt zich ook al een kolossale
magneet en heeft, net als de magneet onder het ijzervijlsel, een
krachtveld. Als er nieuw gesteente wordt gevormd, rangschikken
magnetische deeltjes in dat zich vormende gesteente zich volgens
een patroon, op dezelfde manier als bij het ijzervijlsel.
Men weet als sinds de zeventiende eeuw dat het magnetische veld
van de aarde aan langzame veranderingen onderhevig is. Dat
gebeurt onder invloed van de magnetische noordpool, die zich ten
opzichte van de aardas langzaam verplaatst. Nadere bestudering
van het aardmagnetisme heeft in het begin van de twintigste eeuw
tot opzienbarende ontdekkingen geleid. Zo moet gedurende
verschillende perioden in de geschiedenis van de aarde de
magnetische hoedanigheid, de polariteit, van de noordpool en de
zuidpool zich hebben omgewisseld. Dit vreemde feit, waarvoor
nooit een bevredigende verklaring is gevonden, gaf de
voorstanders van de theorie van de uit elkaar gedreven
werelddelen een machtige troef in handen.
In 1955 werd een deel van de bodem van de Atlantische Oceaan in
kaart gebracht. Dat gebeurde door een magnetische detector over
de bodem te slepen. Tot grote verbazing van de onderzoekers
ontdekten ze dat de bodem bestond uit banen van afwisselende
polariteit. Maar tevens bleek, dat het patroon van die banen aan
de andere kant van de oceaan tegengesteld was aan de reeds
onderzochte overkant van de Atlantische Oceaan. Het midden werd
gevormd door de Atlantische Rug, een bergketen die zich onder
water uitstrekt en die duidelijk het midden vormt van die
tegengestelde bodembanen.
Intussen had het onderzoek van de stukjes oceaanbodem
uitgewezen, dat aan beide zijden van die bergrug uit de bodem
voortdurend vloeibaar gesteente in de oceaan komt. Als dat
gesteente afkoelt, wordt een deel van het patroon van het aardse
magnetische veld als het ware in die steen vastgelegd. Op die
manier groeit de oceaanbodem twee cm. per jaar aan. Dat gebeurt
naar men aanneemt al ongeveer tweehonderd miljoen jaar. Alle
oceanen hebben dergelijke onder water liggende bergruggen
waarlangs vloeibaar gesteende uit het binnenste van de aarde
naar buiten vloeit.
Breidt de wereld zich nu als gevolg van die groeiende
oceaanbodem uit ? Geologen (aardkundigen) geloven dat niet. Ze
menen dat de oceaanbodem elders in gelijke mate afneemt en weer
in de vloeibare massa van de aardkern wordt opgenomen. Die
theorie over de duidelijke beweging van de oceaanbodem, samen
met de theorie van de drijvende werelddelen, heeft geleid tot de
theorie van de 'tectonische platen' : gigantische vloeren waarop
de vastelanden drijven. Vandaar is het geen grote stap naar de
verklaring van de verspreiding van dierlijk leven.
Volgens deze opvatting is de vaste steenmassa die de aardkorst
vormt, opgebouwd uit een aantal vaste of tectonische platen of
vloeren, die voortdurend langzaam in beweging zijn en die op de
vloeibare of halfvloeibare laag daaronder drijven.
Hetzelfde zou het geval zijn met de bodem van de oceanen,
waarvan de tectonische platen minder dik zijn dan die waarop de
werelddelen drijven. Soms schuiven deze platen tegen elkaar en
ontstaan er breuken, waardoor hetere steenlagen naar boven
worden geperst.
Men neemt aan dat de tectonische platen onafhankelijk van elkaar
bewegen. Ze kunnen naar elkaar toedrijven of van elkaar afgaan.
Ze kunnen ook tegen elkaar botsen. Als twee van die platen over
elkaar schuiven, wordt de onderste plaat diep weggedrukt. Dan
ontstaat er een groef of een breuk in de aardkorst. Als het gaat
om platen van de oceaanbodem, wordt aangenomen dat de onderste
plaat smelt, als gevolg van de hitte in de benedenlagen van het
aardoppervlak. Dit kan aanleiding geven tot vulkanische
uitbarstingen. Het verklaart meteen de ketens van vulkanen die
bij dergelijke breuken in de aardbodem zijn ontstaan. In de
Stille Oceaan bevinden zich verschillende vulkaanketens op de
breukvlakken. Botst een oceaanplaat met een tectonische plaat
waarop een werelddeel drijft, dan wordt die oceaanplaat
weggedrukt en ontstaat er dichtbij de kust van dat werelddeel
een breukvlak. Daarbij kan zo'n geweldig grote druk ontstaan,
dat op het desbetreffende werelddeel nieuwe bergen worden
gevormd. Het Andes-gebergte in Zuid-Amerika is op een dergelijke
manier gevormd en het is nog steeds aan veranderingen
onderhevig.
Als twee tectonische platen waarop werelddelen drijven, ofwel
continentale platen, tegen elkaar botsen, wordt geen van de twee
platen naar beneden gedrukt. Er ontstaat dan zo'n grote druk,
dat de aarde ter plaatse omhoogkomt en langzaam maar zeker een
hoge bergrug vormt. Vanuit dit gezichtspunt wordt aangenomen dat
vele miljoenen jaren geleden het Himalaya-gebergte werd gevormd
door botsing van de continentale plaat waarop Azi� rust met die
waarop India drijft. Aardschokken en vulkanische uitbarstingen
zijn altijd het gevolg van botsingen tussen dergelijke
tectonische platen.