Rubriek :
Dier - algemeen
De woestijn als woongebied
Tussen de Rocky
Mountains en de bergen aan de westkust van Noord-Amerika ligt
een grote, droge, met struikgewas begroeide hoogvlakte. Dit
zogenaamde Great Basin is het meest noordelijke van een hele
keten droge gebieden die zich
uitstrekken
tot in Mexico. Daaronder vallen ook de schrale Death Valley in
Oost-Californi�, die beneden de zeespiegel ligt, de met yucca
begroeide Mojave-woestijn in zuidelijk Californi�, de staat
Sonora in het noordwesten van Mexico en de aangrenzende staat
Chichuahua.
Het klimaat varieert van gematigd in het Great Basin en de
zoutvlakten ten oosten ervan, tot tropisch in de Mexicaanse
woestenij. Men treft er een groot aantal verschillende dieren
aan. In het noorden is het dierenleven in grote trekken gelijk
aan dat van de omringende bergen en men vindt daar dan ook
prairiewolven, rode lynxen, poema's, dwergkonijnen en buizerds.
De Mojave-woestijn is het domein van hoornratelslangen,
kangoeroeratten (zie foto) en woestijnschildpadden. Spechten,
hele kleine dwerguiltjes en verschillende soorten slangen huizen
in de reusachtige seguaro-cactussen in de woestijn van Sonora.
Het woestijngebied in Chichuahua, dat bezaaid is met
mesquitebomen, herbergt onder andere antiloop-ezelhazen,
tarantula's (een soort spinnen), schorpioenen en allerlei
hagedissen. Sommige van die hagedissen komen nergens anders ter
wereld voor. Zo vindt men er het giftige Gilamonster, zijn
aanzienlijk grotere neef de korsthagedis, de chuckwalla en de
gehoornde padhagedis (zie foto).
De gehoornde padhagedis komt wijdverbreid voor in de hete droge
woestijngebieden van de zuidelijke Verenigde Staten en Mexico.
Zoals vele reptielen doen, graaft hij zich grotendeels in het
losse zand in. Dat heeft een dubbele functie : het dier wordt
beschermd tegen de verzengende stralen van de zon en het zand
doet dienst als warmtegeleider voor zijn koudbloedig
lichaam.
Alsof het uiterlijk van de gehoornde padhagedis niet al
afschrikwekkend genoeg is om zijn vijanden op de vlucht te
jagen, heeft het dier nog een andere manier om zijn belagers op
een afstand te houden. Als hij zich opwindt, stijgt zijn
bloeddruk namelijk zo sterk, dat de adertjes in het bindvlies
van zijn ogen barsten en hij een straaltje bloed naar zijn
aanvaller spuit.
De chuckwalla, die in de Noordamerikaanse woestijn leeft, is een
veel grotere hagedis. Hij houdt er minder merkwaardige
ontsnappingsmethoden op na dan de gehoornde padhagedis. Als hij
in het nauw zit, probeert hij - net als de kameleon - zijn eigen
kleur zoveel mogelijk aan te passen aan zijn achtergrond.
Van sommige dieren in de nearctische woestijnen zijn de
aanpassingsmethoden opvallend gelijk aan die van dieren uit het
palearctisch woestijngebied. De Amerikaanse grootoorkitvos
bijvoorbeeld heeft, evenals de kleine Noordafrikaanse
woestijnvos, enorme oren ontwikkeld. Hierdoor kan hij zowel
warmte uitstralen als beter horen. Zoals veel woestijndieren
krijgt hij voldoende water binnen via het lichaamsvocht van de
knaagdieren waarmee hij zich voedt. Ook sprinkhaanmuizen
onttrekken het vocht dat ze nodig hebben aan de insecten die ze
eten. Ezelhazen vormen de prooi van allerlei roofdieren, doordat
ze geen holen graven waarin ze zouden kunnen ontkomen. Hun oren
zijn naar verhouding nog groter dan die van de grootoorkitvos.