Denneslijmkop
Hygrophorus hypothejus
Deze paddestoel onderscheidt zich door het
slijmige oppervlak van hoed en steel, de gele
kleur van zowel plaatjes als steel, en de late
groeiperiode. De hoed is drie tot vijf cm breed,
bolrond tot iets kelkvormig en heeft meestal een
onopvallende bobbel in het midden. Hij is olijf-
tot geelbruin, vaak met een vleugje roestbruin.
De plaatjes zijn aflopend, ver uiteenstaand,
eerst wittig, maar worden al snel gelig om
uiteindelijk geel te kleuren; bij oude
exemplaren hebben ze een oranje tint. De steel,
vier tot acht cm lang en vier tot acht mm dik,
is cilindrisch, vol, glad, slijmig en geel. De
bij jonge vruchtlichamen aanwezige ringvormige
tekening verdwijnt al snel. Het vlees is dun,
stevig, gelig en heeft een onopvallende geur en
een zachte smaak.
Denneslijmkoppen groeien van oktober tot
november in dennenbossen. Ze verdragen zowel
alkali- als zure grond. Ze zijn te vinden van
het laagland tot in heuvelachtige gebieden en
kunnen plaatselijk zelfs veer voorkomen. Deze
eetbare en smakelijke paddestoel wordt vaak vers
verwerkt in een gemengde paddestoelenschotel en
leent zich ook goed als kruiderij in azijn.
|