Dikkopslang
De
Dipsas indica leeft in het bos en wordt ongeveer
zeventig cm lang.
De dikkopslang heeft een sterk lichaam, een
grote kop en een stompe snuit. Zijn bovenkaak is
kort en heeft weinig tanden; zijn onderkaak is
lang met lange, gebogen tanden. De bouw van de
kaken is zodanig dat de onderkaak naar achteren
en voren bewogen kan worden zonder dat de
bovenkaak beweegt.
Hij is een bodembewoner, die tijdens de nacht
actief is en uitsluitend huisjesslakken eet, op
dezelfde wijze als het geslacht Pareas. Ter
verdediging kan de slak een grote hoeveelheid
slijm afscheiden, waardoor de neusgaten van de
slang verstopt raken. Terwijl hij de slak te
lijf gaat, moet de slang het stellen met de
luchtvoorraad in zijn longen.
|