Doodshoofdaapje
Groep : op het land levende
zoogdieren
Constant
gekrijs, gepiep en vogelachtige geluiden boven
in de bomen van het regenwoud, is een duidelijk
teken dat doodshoofdaapjes contact met elkaar
onderhouden. Deze kleine en uiterst lening
dieren rennen en springen als eekhoorns van boom
naar boom. Ze zijn in vrijwel elk tropisch
regenwoud in Zuid-Amerika te vinden en leven in
grote, luidruchtige groepen die constant
rondtrekken, op zoek naar voedsel.
Baby-doodshoofdaapjes worden vroeg in de lente,
tijdens het regenseizoen, geboren als er voedsel
in overvloed is. Een vrouwtje krijgt ��n jong,
dat ze de eerste maanden op haar rug draagt. Het
jong begint al gauw zijn omgeving te verkennen
en leert spelenderwijs de vaardigheden die hij
nodig heeft om te overleven. Het mannetje speelt
geen rol bij het grootbrengen van het jong, maar
andere vrouwtjes helpen wel vaak. Hij wordt zes
maanden gespeend, en de jonge doodshoofdaap is
zelfstandig als hij ��n jaar oud is.
Doodshoofdapen zoeken urenlang naar insecten,
zacht fruit, planten, noten en bessen om te
eten. In tegenstelling tot andere apen zoeken ze
af en toe ook op de grond naar voedsel. Het
grootste deel van het water dat ze nodig hebben
halen ze uit hun voedsel, maar ze drinken ook
uit boomholten en plassen op de grond. Als een
aapje eten vindt, schieten de andere groepsleden
er snel op af.
Hoewel het lijkt of doodshoofdapen in de
Zuid-Amerikaanse regenwouden veel voorkomen,
vreest men dat hun aantal afneemt door de
vernietiging van hun leefomgeving. Naarmate
steeds meer regenwouden worden vrijgemaakt voor
de mijnbouw, houtproductie of landbouw, neemt
hun leefgebied in hoog tempo af. Een ander
probleem is het gebruik van insecticiden en
bovengrondse elektriciteitskabels. Andere
bedreigingen komen van roofdieren, zoals de
harpij in de lucht en slangen in de bomen of op
de grond. Doodshoofdaapjes worden ook vaak
gevangen voor medisch onderzoek of worden
verkocht als huisdier.
Deze snelle en lenige aapjes zijn constant in
beweging, springend door de toppen van de bomen
en rennend op vier poten. Ze wassen hun handen
met urine om een beter houvast te hebben, en
verplaatsen zich graag door de boomtoppen, waar
ze sporen volgen die ze met geur gemarkeerd
hebben. Ze komen zelden hoger dan dertig meter
boven de grond, om adelaars te vermijden.
Doodshoofdapen maken 26 verschillende geluiden;
ze kwetteren om contact te houden, krijsen en
spinnen tijdens het paren en blaffen als ze boos
zijn. Deze apen leven in groepen van veertig tot
vijftig dieren, omdat het veiliger is. Tijdens
de paartijd zijn mannetjes agressief en bereiden
zich voor door hun lichaamsgewicht bijna te
verdubbelen. Ze voeren dan felle gevechten om de
vrouwtjes, waarbij de verliezer ernstig gewond
kan raken.
|