De
driedradige meun
De
driedradige meun of Gaidropsarus vulgaris.
Beschrijving
Eerste rugvin met ��n normale en 70-80 zeer
korte vrije stralen in een groeve; tweede rugvin
met 55-64, anaalvin met 45-54 vinstralen.
Lichaam rozebruin met grote bruine vlekken op
rug en bovenzijde van de flanken; buik roze.
Tweede rugvin en anaalvin zeer lang. Drie
tastdraden : ��n aan de kin en twee bij de
voorste neusgaten.
Driedradige meunen zijn vooral 's nachts actief.
Overdag verschuilen zij zich meestal onder
stenen. Ze komen voor in ondiep tot vrij diep
water (10-120 meter). Hun voedsel bestaat uit
grondels, lipvissen, zwemkrabben en
garnaalachtigen. De paaitijd valt in januari en
februari. Driedradige meunen verkiezen koud
water; gedurende de zomermaanden worden zij niet
in de zuidelijke Noordzee aangetroffen.
Lengte
60 cm.
Verspreiding
Noordoost-Atlantische Oceaan tot
Midden-Noorwegen en in de Noordzee, vooral op
modderbodems. Langs onze kust sporadisch.
|