De
dunlipharder
De
dunlipharder of Liza ramada.
Beschrijving
Eerste rugvin met vier stekels, tweede rugvin
met 8-11 en anaalvin met 11-12 vinstralen. 40-46
schubben op de zijlijn.
Rug grijsblauw, zilverkleurige flanken met vage,
grijze lengtestrepen; buik wit. Kleine, donkere
vlek aan de basis van de borstvinnen. Geen
gouden vlekken op de kieuwdeksels. Bovenlip
dunner dan de halve ooglengte, zonder papillen.
Borstvinnen kort, naar voren gebogen, niet tot
aan de ogen reikend.
Door zijn grote gelijkenis met andere
hardersoorten wordt de dunlipharder vaak niet
als zodanig herkend. Juist deze soort wordt in
Noord-Europa vaak in zoet water aangetroffen.
Lengte
Maximaal 70 cm.
Verspreiding
Oost-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee.
Langs onze kust sporadisch voorkomend,
voornamelijk gedurende de zomermaanden. Soms in
zoet water (Friese meren, Zaanstreek, Rijn en
Schelde).
|