De
dwerggerbil
Orde
: Rodentia - familie : Muridae - geslacht :
Gerbillus/Gerbillurus en soort : Verschillende.
De grote gerbils met kale voetzolen zijn verwant
aan de dwerggerbils en worden zowel in Afrika
aangetroffen als in Nepal.
Grote achterpoten, kleine sterke voorpoten en
een lange staart stellen de dwerggerbil in staat
om snel en gemakkelijk over drijfzand te
springen en ondergrondse gangen te graven. Zijn
vermogen te gedijen in de meest vijandige
leefgebieden ter wereld, maakt deze knager tot
een geweldige overlever. De woestijnbewoners
onder de dwerggerbilsoorten leven solitair. De
savannebewoners zijn socialer en delen hun
holen.
De meeste dwerggerbils leven in een onbarmhartig
woestijnmilieu, maar sommige soorten leven in
minder dorre gebieden, zoals de savanne. Een
dwerggerbil blijft overdag en tijdens het
koudste deel van de nacht in zijn hol, beschut
tegen de extreme temperaturen. Het hol is klein,
kort en ondiep of heeft een ingewikkeld
gangenstelsel, zoals dat van de kleine
Egyptische gerbil. De gangen verbinden ruimtes
voor voedselopslag en grote nestkamers, bekleed
met droog gras. Er zijn diverse uitgangen, die
zijn afgesloten met zand of aarde als de gerbil
binnen is.
De dwerggerbil eet voornamelijk zaden, wortels,
knoppen, noten en gras, maar in zeldzame
gevallen ook wel insecten. Meteen na
zonsondergang verlaat hij zijn hol om voedsel te
zoeken. Om zo min mogelijk met roofdieren te
worden geconfronteerd, bewaart dit knaagdiertje
het voedsel dat hij vindt in zijn wangzakken en
eet hij het pas later op. Dwerggerbils drinken
vrijwel nooit water, omdat ze al het vocht dat
ze nodig hebben uit het voedsel halen.
Alle vrouwtjesdwerggerbils zijn gedurende het
hele jaar in staat om zwanger te worden. Toch
paren sommige soorten alleen in een bepaalde
periode, wat vermoedelijk te maken heeft met
weersomstandigheden en de beschikbaarheid van
voedsel. In savannegebieden, waar volop voedsel
aanwezig is en de winters mild zijn, paren de
gerbils het hele jaar door en werpen twee tot
drie keer per jaar. Soorten die in droge, hete
woestijngebieden leven, zoals de
Cheesemansgerbil, paren gewoonlijk na het
regenseizoen als het koeler is en er meer
voedsel is. Zo'n drie weken na de paring werpt
het vrouwtje een aantal blinde, kale jongen in
haar ondergrondse nestkamer. De eerste twee
weken worden de piepkleine, hulpeloze pasgeboren
jongen bijna voortdurend gezoogd. Dwerggerbils
die vroeg in de paartijd worden geboren zijn na
ongeveer twee maanden geslachtsrijp. De dieren
die later worden geboren beginnen pas te paren
als ze zes maanden oud zijn, tijdens de volgende
paartijd.
Er bestaan diverse bedreigingen voor de
dwerggerbil en sommige soorten gaan snel
achteruit. De woestijnbewoners lopen het meeste
gevaar. Er staan momenteel dertien
dwerggerbilsoorten als ernstig bedreigd
geregistreerd.
|