De
dwerggriend
De
dwerggriend of Feresa attenuata. Grootte :
lichaamslengte mannetje 2,1 tot 2,4 meter;
wijfjes zijn iets kleiner. Gewicht 150 tot 220
kg. Uiterlijk : voornamelijk zwart met om de
lippen, tussen de borstvinnen en langs de
onderbuik witte of grijze plekken, die om de
anus breder worden. Grote rugvin, ietwat
achterwaarts gebogen; afgeronde neus, kleine of
geen snuit. 8 tot 11 paar flinke tanden in de
bovenkaak, elf tot dertien paar in de onderkaak.
Verspreidingsgebied : een over de hele wereld in
tropische en subtropische wateren verspreide
soort; vaak aangetroffen in Japanse wateren,
hetgeen wijst op een grote concentratie in het
noordwestelijk deel van de Grote Oceaan.
Dwerggrienden schijnen, evenals hun grotere
naamgenoten, predators van grote vissen en
mogelijk van andere dolfijnen te zijn. Tegenover
andere dolfijnen gedragen ze zich in
gevangenschap in elk geval agressief. Zij jagen
in scholen van maximaal vijftig dieren. Worden
zelden vlak onder de kust of in visnetten
aangetroffen.
|