Dwergmuis
Groep : op het land levende
zoogdieren
Deze
vlugge gymnast is een klein lid van de
knaagdierenfamilie. Met een staart die dient als
vijfde ledemaat om zich vast te houden aan
stengels, kan de dwergmuis door de lange grassen
en graanvelden slingeren, waar hij zijn thuis
heeft. Hier weven dwergmuizen nesten boven de
grond voor hun jongen.
Mannetjes en vrouwtjes komen alleen maar bij
elkaar om te paren en een bolvormig nest te
maken van geweven gras. Ze splijten grassen met
hun snijtanden, het gras blijft aan de stengel.
Daarna weven ze stukken aaneen, waardoor een
rond frame ontstaat. Ze steken andere grassen
door de rand en bekleden het nest vervolgens met
lagen zacht gekauwd gras. Gewoonlijk hangen
nesten ongeveer zestig hot honderd cm boven de
grond. Is het nest eenmaal klaar, dan verdrijft
het vrouwtje het mannetje. Na ongeveer achttien
dagen worden de jongen geboren en gedurende de
eerste week houdt de moeder ��n of meerdere
ingangen van het hol dicht om roofdieren buiten
te houden. Als ze vijftien dagen oud zijn, zijn
de jonge dwergmuizen gespeend en moeten ze voor
zichzelf zorgen. Ze worden geslachtsrijp en
kunnen met 35 dagen paren. Er kunnen zich wel
vier generaties voortplanten in ��n
voortplantingsseizoen.
Dwergmuizen worden aanzien als een soort met een
laag uitroeiingsrisico. Hun snelle voortplanting
(vrouwtjes kunnen wel zeven nesten per jaar
hebben, met ieder zo'n elf jongen) en vari�teit
aan voedsel betekent dat ze zich het beste
aanpassen van alle zoogdieren.
Sommige moderne landbouwmethodes echter, vooral
besproeiing van gewassen, het gebruik van
combines en het platbranden van stoppelveldjes,
hebben hun aantal be�nvloed. Dit komt omdat
velden hun favoriete leefgebied vormen in de
paartijd. Dwergmuizen hebben veel vijanden,
waaronder wezels, vossen, uilen en kraaien, en
natuurlijk de mens.
Deze kleine muizen zijn grotendeels solitair. Ze
bouwen individuele nesten om in te wonen die
iets kleiner zijn dan het broednest. Mannetjes
en vrouwtjes leven apart in overlappende
leefgebieden. Ze geven de voorkeur aan
hooiweiden, graan- en rijstvelden, hagen en
bamboebosjes. Het zijn voornamelijk nachtdieren,
die tijdens de nacht naar voedsel zoeken en geen
winterslaap houden.
Ze eten wat voorhanden is. Hun voornaamste
voedsel bestaat uit zaden, grassen en granen,
fruit en bessen. Ook eten ze insecten en larven
van ongewervelde dieren zoals motten, rupsen en
sprinkhanen. In de lente eten ze groene
scheuten, terwijl ze in de winter te vinden zijn
in graansilo's en hooibergen. De muizen die in
het bos leven zijn vaak kleiner dan de muizen
die in weiden en velden leven, waar meer voedsel
voorhanden is.
|