Echte
vampier
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
echte vampier staat bekend als bloedzuiger, maar
drinkt eerder van vee dan van mensen. De
reputatie van deze acrobaat uit Midden- en
Zuid-Amerika als afschrikwekkend schepsel van de
nacht, is een beetje onverdiend. Tijdens het
rusten onderhouden de vrouwtjes een sterke
sociale band, waarbij ze elkaar verzorgen en
voeden.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht,
drinken echte vampieren maar zelden menselijk
bloed. Ze hebben een voorkeur voor dat van
dieren. Een traditionele prooi is de tapir
(verwant aan de neushoorns), maar na de
introductie door mensen van runderen, varkens en
paarden, staan deze dieren bovenaan het menu.
Echte vampieren gaan in het donker op zoek naar
slapende slachtoffers. Ze kunnen uitstekend
zien, ruiken en horen. Onzichtbaarheid is een
belangrijke vereiste voor het bemachtigen van
een maaltijd. Vampieren landen vaak in de buurt
van het slachtoffer op de grond en kruipen dan
met hun krachtige achterpoten dichterbij. Ze
bijten met hun tanden elk haartje of veertje af
en brengen dan een snelle beet toe, waar hun
prooi zelden iets van merkt. Ze hoeven het bloed
niet op te zuigen, het vampierspeeksel bevat
chemicali�n die stollen van het bloed tegengaan,
dus de vleermuis likt het gewoon op. Een vampier
heeft dertig minuten nodig om zich vol te
drinken. Hij kan bijna zijn eigen gewicht aan
bloed consumeren, en heeft daarna al zijn kracht
nodig om weer naar zijn hol te vliegen.
Voor boeren in Zuid-Amerika zijn vampieren een
echt probleem. De dieren kunnen ziekten als
hondsdolheid onder het vee verspreiden. Maar de
mens heeft de vampierenexplosie zelf
veroorzaakt. Voor de introductie van koeien en
varkens, ideale leveranciers van bloed, werden
de bossen waar de vleermuis leefde, gekapt.
De vrouwtjes zijn zeer verzorgend ingesteld. Ze
leven in groepen vrouwtjes van twintig tot
honderd exemplaren, en de mannetjes proberen hen
te verleiden. Vrouwtjes paren slechts ��nmaal
per jaar en brengen meestal ��n jong ter wereld.
Een zeven maanden durende draagtijd zorgt voor
een behoorlijk ontwikkeld nageslacht. Door de
voedzame moedermelk verdubbelen de jongen
vleermuizen hun eerste maand in gewicht. In de
tweede maand krijgen de kleintjes voor het eerst
bloed, wanneer de moeder een maaltje meebrengt.
Echte vampieren zijn na vijf maanden volgroeid,
maar worden tweemaal zo lang gezoogd.
Hoewel in Zuid- en Midden-Amerika veel inheemse
zoogdieren zijn, zijn slechts enkele een
potenti�le leverancier van bloed. Dieren die 's
nachts slapen zijn de gemakkelijkste
slachtoffers. Vampieren hebben een goed geheugen
en volgen een geschikte kudde met een netwerk
van rustplaatsen. Toch vindt ��nderde van de
vleermuizen geen bloed tijdens de jacht. Een
hongerige vleermuis kan echter bij een
verzadigde vampier om bloed bedelen. Die braakt
dan het laatste bloed op, om te delen. Dergelijk
gedrag is zeldzaam bij dieren.
|