Edelhert
Groep : op het land levende
zoogdieren
Het
geslacht Cervus bestaat uit tien soorten. Het
mannetjesedelhert heeft een prachtig gewei en
laat als hij op het punt staat om te gaan
vechten een laag, trompetachtig gebrul horen.
Hij vecht meedogenloos met elke vijand die
probeert zijn harem van vrouwtjes af te pakken.
In de open bossen van Europa en Noord-Amerika
levert de bronsttijd in de herfst enkele van de
spectaculairste gevechten van het dierenrijk op.
Vrouwtjes- en mannetjesedelherten leven
grotendeels in aparte kuddes. In de lente
trekken ze naar hogere gebieden, maar in de
herfst dalen ze weer af om de sneeuw te
ontvluchten. Vrouwelijke kuddes bestaan uit
hinden (vrouwtjesherten) en hun kalveren.
Dominante vrouwtjes verdedigen hun rang door hun
tegenstander met hun voorpoten aan te vallen.
Vanaf hun tweede jaar krijgen de bokken
(mannetjes) geweitakken, die elk jaar in aantal
en grootte toenemen. De oude breken in de lente
af, waarna al snel nieuw, met bloed gevuld
botweefsel groeit, omgeven door fluweelzachte
basthuid die warm en zacht aanvoelt. Tijdens de
zomer worden de geweitakken hard en verdroogt de
basthuid, die aan boomstammen wordt afgewreven.
Met negen jaar is het gewei volgroeid en zijn de
bokken in optimale conditie.
In september verzamelen de hinden zich in
traditionele paargebieden. De bokken burlen,
beuken met hun geweien tegen het kreupelhout,
rollen door de modder en bakenen door middel van
geur een territorium af. Tijdens de hevige
gevechten raken veel bokken ernstig gewond (elk
jaar sterft vijf procent). Een succesvolle bok
verwerft een harem van tot twintig hinden die
hij 'hoedt' en achterna zit tijdens het zes
weken durende paarseizoen. Drie tot vier hinden
scheiden zich af van de kudde en schenken acht
tot negen maanden later het leven aan een kalf.
Kalveren kunnen vrijwel meteen staan en lopen na
drie dagen al achter hun moeder aan. De eerste
vier weken drinken ze alleen moedermelk, maar
daarna grazen ze ook gras.
Het edelhert brengt het grootste deel van de dag
etend, rustend en herkauwend door. In de lente
eet het voedzaam, jong gras en ontspruitende
vegetatie. In de zomer eet het ook grovere jonge
bladeren en in de herfst vult het zijn menu aan
met paddestoelen, vruchten en dor gras. In de
winter zijn taaie, houtachtige planten als heide
een belangrijke voedingsbron.
Al eeuwenlang jaagt de mens op het edelhert voor
sport of voor het vlees, maar ook voor de huid.
Negen ondersoorten van het edelhert zijn
zeldzaam en drie ervan zijn officieel een
bedreigde diersoort. In veel delen van de wereld
hebben edelherten te lijden onder het verlies
van hun leefgebied ten gevolge van landbouw.
Illegale jacht en handel in geweien voor de
oosterse geneeskunde bedreigen de Aziatische
soorten. Tegenwoordig worden veel edelherten
getemd en gefokt voor hertenvlees.
|