Rubriek :
							Historische figuren
						
						
							
								Eduard III van Engeland
							
						
						
							(Windsor 13 nov.
								1312 - Londen 21 juni 1377), koning van Engeland van 1327 tot
								1377, uit het Huis Plantagenet, oudste zoon van Eduard II en
								Isabella van Frankrijk, werd na de gevangenneming van zijn vader
								aangesteld tot 'warden' van het rijk (okt. 1326). Reeds het jaar
								daarop werd hij tot koning uitgeroepen (20 jan.) en op 1 febr.
								gekroond, maar in feite oefenden Eduards moeder en haar minnaar,
								Roger Mortimer, het gezag uit. Eduard, die inmiddels met
								Philippa van Henegouwen in het huwelijk was getreden (24 jan.
								1328), liet Mortimer in 1330 gevangennemen en terechtstellen;
								Isabella werd voor de rest van haar leven opgesloten in Castle
								Rising. Eduards regering werd vooral in beslag genomen door de
								Schotse aangelegenheden. Ondanks tijdelijke militaire successen
								moest hij in 1357 bij het Verdrag van Berwick de Schotse
								zelfstandigheid garanderen.
								In 1328 waren Filips van Valois en Eduard III beiden kandidaat
								geweest voor de opvolging van de kinderloze Franse koning Karel
								IV. De Franse baronnen hadden evenwel aan eerstgenoemde de
								voorkeur gegeven. Eduard opende in 1337 de vijandelijkheden,
								waarmee men de Honderdjarige Oorlog laat beginnen. In een reeks
								veldtochten behaalde Eduard schitterende successen. In sept.
								1340 werd hij zelfs te Gent tot koning van Frankrijk
								uitgeroepen. Bij het verdrag van Bretigny (1360) gaf hij zijn
								aanspraken op de Franse troon echter op. Na 35 jaar strijd had
								Eduard alleen een paar steden (o.m. Bordeaux) overgehouden. Hij
								was oud v��r zijn tijd en geraakte na de dood van zijn gemalin
								onder de invloed van een avonturierster, Alice Perrers. Hij liet
								het bewind grotendeels over aan zijn jongste zoon, Jan van Gent
								(John of Gaunt).
								Eduards militaire successen uit het begin van zijn bewind hebben
								in latere tijd een vals aureool geworpen op zijn leven en
								regering. Wreed, zonder scrupules, was hij geenszins een
								kampioen van ridderlijkheid; zijn overwinningen heeft hij meer
								behaald door de goede kwaliteiten van zijn soldaten dan door
								eigen militaire talenten. Ook als staatsman en wetgever was hij
								geen grote figuur. Nochtans is zijn regering uit meer dan ��n
								oogpunt zeer belangrijk geweest. De voortdurende oorlogen en de
								daaruit voortvloeiende geldnood hebben veel bijgedragen tot de
								machtsontplooiing van het parlement, dat zich van nu af aan de
								goedkeuring van hulpgelden en wetten voorbehield, en waar de
								burgerij en kleine adel, georganiseerd in het Lagerhuis, een
								tegenwicht vormden tegen de macht van de 'lords' (hoge adel en
								geestelijkheid), gegroepeerd in het Hogerhuis. Voorts kon men
								het ontstaan van een nationaal besef waarnemen. Op economisch
								gebied kende het tot dan toe uitsluitend agrarische Engeland een
								opbloei van zijn handel en nijverheid (o.m. de textielindustrie
								onder invloed van uit hun geboorteland uitgeweken Vlaamse
								wevers). De Zwarte Dood, de grote pestepidemie die Europa
								teisterde (1348), ontwrichtte het economisch leven echter
								geheel.