Rubriek :
Dier - algemeen
Een buitenissige dierenwereld
Hoe
bijzonder de landschappen in het neotropisch gebied ook zijn, de
dierenwereld is er nog buitenissiger. Het is een wereld van
uitersten. Om met de grootste te beginnen : we vinden er het
waterzwijn, het grootste levende knaagdier ter wereld, de
arapaima, ��n van de grootste zoetwatervissen, die tot ruim drie
meter lang kan worden en voor bepaalde Indianenstammen een
belangrijke voedselbron is en de reusachtige Andes-condor (zie
foto), een soort gier. Verder twee reusachtige - en zeer
gevaarlijke - slangen, de bosmeester en de anaconda. De
bosmeester is de grootste van alle groefkopadders - de adders
van de Nieuwe Wereld, die een zintuig op de kop hebben waarmee
ze de warmtestraling van hun prooi kunnen waarnemen. Hij is op
de koningsbrilslang na de grootste gifslang ter wereld. De
anaconda is het grootste lid van de boafamilie - een exemplaar
van zeven en een halve meter is met zekerheid waargenomen. De
anaconda leeft veelal in het water.
In de rivieren komen nog meer gevaarlijke dieren voor.
Bijvoorbeeld de piranha, een vraatzuchtige vis met vele
naaldscherpe tanden. Men zegt dat een school piranha's in staat
is om een waterzwijn van ��n meter lengte binnen enkele seconden
tot op het bot schoon te vreten. Een andere roofvis is de
sidderaal. Hij kan twee en een halve meter lang worden en bezit
het vermogen om elektriciteit op te wekken. Hij gebruikt zwakke
stroomstootjes - als radar - voor het opsporen van zijn prooi,
die hij vervolgens verdooft met een elektrische ontlading van
ongeveer zeshonderd volt.
Weer andere bijzondere waterbewoners zijn onder andere de
reuzen-otter, die om zijn pels bijna uitgeroeid is. Behalve
zeeschildpadden en dolfijnen leven in de kustwateren enkele
soorten zoetwaterdolfijnen en ook de zeekoe, die in de rivieren
leeft. Tot de dieren waarop meedogenloos door de mens wordt
gejaagd, behoren ook vele soorten walvissen en robben, die langs
de kusten van Zuid-Amerika leven.
Verscheidene neotropische dierensoorten zijn uniek, dat wil
zeggen dat ze nergens anders ter wereld voorkomen. Er zijn ook
diersoorten die op slechts ��n of twee plaatsen elders
voorkomen. De orde van de Edentata - ook wel tandarme zoogdieren
genoemd : miereneters, luiaards en gordeldieren - kwamen
oorspronkelijk uitsluitend voor in Midden- en Zuid-Amerika. Maar
enkele soorten hebben zich tot in het nearctisch gebied
verspreid. Omgekeerd is de pekari of het navelzwijn - een
verwant van de zwijnen - uit Noord-Amerika afkomstig. Enkele
soorten van de primitieve longvissen - die niet alleen met hun
kieuwen zuurstof uit het water kunnen opnemen, maar ook met
behulp van hun primitieve longen rechtstreeks uit de lucht - en
ook van de slangenhals-schildpadden, komen behalve in het
neotropisch gebied ook voor in Afrika en Australi�. En ook
tapirs kunnen we zowel in Azi� als in Zuid-Amerika aantreffen.
Volkomen uniek zijn de apen van de Nieuwe Wereld. Er zijn
ongeveer zeventig soorten, waaronder de capucijnerapen,
penseelaapjes en kortstaartapen. Van de knaagdieren is er nog de
chinchilla, veel gejaagd om zijn prachtige parelgrijze pels. En
verder de nandoe, een loopvogel die veel op een struisvogel
lijkt en het Guinees biggetje of cavia, die wel als huisdier
wordt gehouden en dan vaak - ten onrechte - 'marmot' wordt
genoemd.
Terecht wordt Zuid-Amerika dikwijls het vogelcontinent genoemd.
De vogels overtreffen er alle andere diersoorten in aantal,
luidruchtigheid en kleurenpracht. Om er enkele te noemen :
toekans, ara's, ovenvogels (zo genoemd naar hun nest), de
prachtig gekleurde glansvogels, hangnestvogels (die enorme,
hangende nesten weven) en de pipra's of mannekes, die in de
paartijd een bijzondere dans uitvoeren. Dan nog de harpij, een
reusachtige havikachtige vogel en als tegenstelling de
piepkleine kolibri's.