Rubriek :
Dier - algemeen
Een overvloed aan vogels
Zuidoost-Australi�
heeft een buitengewoon rijk vogelleven. Er zijn niet alleen
grote aantallen per soort, maar ook veel verschillende soorten.
Men heeft er in de loop van de jaren ongeveer 377 soorten vogels
waargenomen, waarvan er maar 45 van de oceaan afkomstig zijn. De
honingeters komen het meest voor. In Australi� komen niet minder
dan 69 soorten honingeters voor. De roodkop-honingeter en de
witnek-honingeter zijn beide maar twaalf en een halve cm lang.
Alle
honingeters
hebben dezelfde vorm. Ze verschillen alleen in kleur. De kleuren
vari�ren van een veel voorkomend grauwbruin tot een helder
scharlakenrood. De honingeter heeft een lange naar beneden
gebogen snavel en zijn tong is speciaal geschikt voor het
oplikken van nectar uit de bloemen, waar hij hoofdzakelijk van
leeft. Soms voedt de honingeter zich met zachte vruchten en
insecten. Hij speelt als nectar-eter een rol bij de bestuiving
van de bloemen en bloesems en levert daardoor een bijdrage aan
het voortbestaan van bomen als de eucalyptus en de banksia. Alle
honingeters bouwen dezelfde soort nesten en leggen rose-achtige
eieren met rode spikkels. Ten aanzien van woonplaats en
voedingsgewoonten verschillen de soorten onderling nogal van
elkaar. Sommige soorten leven in de ondergroei van het bos,
andere wonen in het gebladerte of in de stam en op de takken van
de bomen. Sommige soorten, zoals de vliegenvangers, storten zich
vanaf een hoge plaats op hun prooi. Enkele andere soorten, zoals
de kolibries, staan stil in de lucht. Er is ��n soort, de bonte
honingeter, die de nectar er helemaal aan heeft gegeven en zich
voedt met mistletoe-bessen.
Er leeft een andere vogel in de met gras en bomen bedekte
vlakten van Australi�, die bijna net zo'n symbool voor Australi�
is als de kangoeroe, de koala en het vogelbekdier. Het is de
kookaburra of reuzenijsvogel (zie foto), een lid van de familie
van de ijsvogels. Hij staat ook bekend als de lachende jakhals,
de lachende kookaburra of de 'klok van de bosjesman'. De derde
bijnaam slaat op de gewoonten van de kookaburra om altijd
bij het aanbreken van de dag te zingen. Zijn lied lijkt
verbazend veel op het gelach van mensen. Hij begeleidt het
echter met rauwe, op het balken van een ezel lijkende kreten.
Er
leeft nog een merkwaardige vogel in dit gebied. Het is de
uilnachtzwaluw (zie foto onder). Deze uilnachtzwaluw lijkt op de
echte nachtzwaluwen, waarvan een soort met een witte keel in de
wouden van Oost-Australi� leeft. De uilnachtzwaluw eet bijna
uitsluitend van de grond. Hij voedt zich met duizendpoten en
slangen, gekko's, kleine buideldieren en knaagdieren.
Er zijn twee soorten liervogels, die wat de schoonheid van hun
staartveren betreft kunnen wedijveren met de Indische pauw. Het
zijn de liervogel en zijn kleinere verwant de Albert-liervogel.
De staart van het mannetje heeft aan de buitenkanten twee
liervormige veren. De veren er tussenin zijn als kantwerk zo
fijn. Elk mannetje bouwt in de paartijd die duurt van april tot
oktober, verscheidene heuvels. Hij bezoekt ze om de beurt en
begint dan te zingen en danspassen te maken bovenop de heuvel.
In zijn zang bootst hij dikwijls andere vogels na. De hen, die
vaak maar ��n van de vele vriendinnen van een haan is, bouwt een
koepelvormig nest in een grot of holle boom, bekleedt het met
haar dijbeenveren en legt er ��n ei in. Het ei komt ongeveer na
zes weken uit. De hen is opvallend zindelijk. Ze haalt alle
uitwerpselen uit het nest en gooit die in de dichtstbijzijnde
rivier of beek.
Ook de prieelvogels vertonen een opvallend gedrag. Een primitief
lid van deze groep wordt de bekprieelvogel genoemd, omdat hij
een getande snavel heeft. Deze prieelvogel staat ook bekend als
podiumbouwer. Het mannetje heeft namelijk de gewoonte om in
bebost terrein een podium te bouwen. Hij gebruikt daarbij zijn
snavel als zaag. Is het podium klaar, dan gaat hij er bovenop
zitten en begint te zingen om een vrouwtje naar zich toe te
lokken.
De mannetjes van meer ontwikkelde prieelvogelsoorten vertonen
een veel ingewikkelder paringsgedrag. Ze trekken een heel gebouw
op. Sommige soorten zoals de satijnvogel, maken een soort lanen
die omgeven zijn door twijgen en die omhoog leiden naar een
platform van takken. Andere soorten bouwen zuilen van wel drie
meter hoog of maken matten van takken en varens en versieren die
met schelpen en zaden of zelfs met delen van insecten.
Satijnvogels schijnen het liefst blauwe voorwerpen voor hun
versieringen te gebruiken. Ze maken niet alleen lanen, maar ook
prieeltjes en beschilderen die aan de binnenkant met een mengsel
van speeksel, fijngekauwde schors, houtskool of gedroogd gras.
Er zijn zelfs prieelvogels die een bos planten in hun snavel
houden en als verfkwast gebruiken.