De
eendenmossel
Orde
: Thoracica - familie : Verschillende - geslacht
: Verschillende en soort : Verschillende. De
negenhonderd soorten eendenmossels behoren tot
de cirripedia, de orde van de kreeftachtigen.
Daartoe behoren ook de eetbare krab en de
watervlo.
Beschermd door een stevig harnas, doorlopen deze
zeedieren een levenscyclus die pas halverwege de
negentiende eeuw echt werd begrepen. Jonge
eendenmossels zwemmen rond als garnaaltjes, maar
grijpen zich als ze volwassen worden vast aan
rotsen en blijven vastgeklonken op ��n plek. Met
hun veerachtige ledematen verzamelen ze hun
voedsel.
Volwassen eendenmossels kunnen zich niet
voortbewegen en hebben daarom aangepaste
voortplantingsorganen. Daarmee kan een mannetje
in de schelp van een vrouwtje reiken om haar
eitjes te bevruchten. Deze groeien in de schelp
tot ze als minutieuze larven worden losgelaten.
Elke larve wordt een nauplius genoemd en lijkt
helemaal niet op zijn ouders, omdat hij in het
water drijft als een minigarnaal. Hij voedt zich
met microscopisch kleine plantjes en diertjes,
waarna hij zich ontwikkelt tot een zogenoemd
cypripedium. Hij leeft dan nog een maand op
opgeslagen voedsel, en ontwikkelt zich dan tot
een volwassene. Hij kruipt rond tot hij een goed
plekje vindt, waarna hij zichzelf vastzet met
een soort cement.
Een eendenmossel lijkt op een weekdier met een
dikke schelp, maar behoort tot de schaaldieren.
Hij is verwant aan krabben, garnalen en
pissebedden. De meeste schaaldieren leven in het
water waar ze rondzwemmen of kruipen, op zoek
naar voedsel. Eendenmossels blijven echter hun
hele leven op dezelfde plek, vastgegroeid aan
rotsen, pieren, schepen en soms zelfs walvissen.
Een zwanenmossel heeft een stugge maar flexibele
steel. Zeepokken worden beschermd door een
schaal van platen die aan rotsen zijn
vastgegroeid. Deze beschermt hen tegen beukende
golven en voorkomt dat ze bij eb uitdrogen. Met
de schaal als bescherming, kunnen ze op
kuststroken leven, waar andere soorten niet
kunnen overleven.
Hoewel andere schaaldieren hun poten gebruiken
om te lopen, gebruikt de eendenmossel ze om mee
te eten. Hij heeft zes paar poten die gevormd
zijn tot een soort harige visnetten. Om voedsel
te vangen steekt hij ze door een gat in de
bovenkant van zijn schelp om een vangnet te
vormen om kleine diertjes die langsdrijven mee
te kunnen onderscheppen. De meeste eendenmossels
leven in ondiepe kustwateren. Bij eb kunnen ze
geen voedsel vinden. Ze trekken dan hun poten in
de schaal, die ze vervolgens hermetisch sluiten.
Als het vloed wordt, openen ze hun schelp weer.
De meeste eendenmossels groeien vast aan rotsen,
maar een schip vormt natuurlijk een perfecte
mobiele verblijfplaats. Vroeger waren de
langzaam varende zeilschepen vaak bedekt met
enorme klusters zwanenmossels, maar ook moderne
schepen kunnen helemaal bedekt zijn met
eendenmossels.
|