|
Deze
vis komt voor in wateren in het zuidwesten van Liberia
en in de moerassige gebieden in de Ivoorkust. Volwassen
exemplaren zijn ongeveer vijf cm. lang. Het mannetje
heeft een oranje tot oranjerode vlek op de keel; daarmee
verschilt hij van het mannetje van de soort met dezelfde
naam, E. dageti dageti, die deze vlek niet heeft.
Deze vis werd in 1908 in Europa ingevoerd en werd
sindsdien in de literatuur vaak aangeduid met de
onjuiste benaming Epiplatys chaperi. Hij staat bekend
als een robuuste tandkarper. De kleine, doorzichtige
eieren worden gelegd op planten. Ze komen bij een
watertemperatuur van 25 graden C. na acht tot tien dagen
uit. De jonge vissen beginnen meteen te zwemmen en eten
allerlei soorten levend voer. De totale hardheid van het
water mag niet hoger zijn van tien �dH.
|