De
Europese bidsprinkhaan
Orde
: Mantodea - familie : Mantidae - geslacht :
Mantis en soort : Mantis religiosa. De Europese
bidsprinkhaan is slechts ��n van de meer dan
tweeduizend soorten van de familie der Mantidae.
Bidsprinkhanen zien eruit als een bewegingloos
takje en worden dan ook makkelijk over het hoofd
gezien. Met hun voorpoten gevouwen alsof ze
bidden wachten ze op hun volgende maaltje. Hun
bliksemsnelle voorpoten houden ze in de aanslag
om elk onoplettend slachtoffer dat binnen
grijpafstand komt, direct te kunnen pakken.
Hoewel ze op ongedierte lijken, vormen
bidsprinkhanen geen bedreiging voor de mens. Het
zijn zelfs belangrijke ongediertebestrijders die
veel soorten insecten eten. Ook staan ze erom
bekend muizen, kikkers, nestelende vogels en
(meest berucht) zelfs hun partner op te eten.
De bidsprinkhaan is een effici�nte jager, al
blijft hij vaak rustig op ��n plek zitten
wachten tot een insect of ander klein dier
voorbij komt. Soms besluipt hij voorzichtig zijn
prooi. Als een slachtoffer binnen zijn bereik
komt, grijpt hij het met zijn voorpoten. Die
hebben aan de binnenzijde lange, scherpe stekels
waarmee hij de prooi vastklemt en doorboort,
zodat deze niet kan ontsnappen. Als ze niet
gebruikt worden, schuiven de stekels in een
gleuf aan de onderkant van de poot. De prooi
wordt levend opgegeten, te beginnen bij de nek
of kop, zodat hij niet lang blijft
tegenspartelen.
De bidsprinkhaan wordt vaak gezien als
ongedierte, maar in feite houdt hij juist
ongedierte onder controle dat voor de boeren een
bedreiging vormt. Hij is het enige roofdier dat
's nachts motten eet, met zijn snelheid zowel
vliegen als muskieten kan vangen en zelfs
spinnen en sprinkhanen eet. De bidsprinkhaan
werd 75 jaar geleden in Noord-Amerika ingevoerd
in de hoop dat hij nuttige diensten zou bewijzen
voor de landbouw. De bidsprinkhaan wordt niet
bedreigd.
Met als die vogels en andere roofdieren in de
buurt is camouflage voor de bidsprinkhaan van
groot belang. Het is ook een handige manier om
te zorgen dat zijn prooi hem niet ziet. Om
ongewenste aandacht te vermijden, blijft hij
bijvoorbeeld totaal bewegingloos zitten of
bootst hij in de wind wiegend gebladerte na door
zachtjes heen en weer te bewegen.
Paren is voor de mannetjessprinkhaan een
hachelijke zaak. Hij moet daartoe op de rug van
het grotere vrouwtje springen. Zij kan zich dan
omdraaien en zijn kop eraf bijten. Zelfs als hij
aan dit lot ontsnapt, kan ze hem nog na of zelfs
tijdens de paring opeten. Het vrouwtje legt tot
vierhonderd eitjes, bedekt met een schuimige
substantie die aan boomtakjes en plantenstengels
plakt. In de lente of begin zomer komen de
jongen te voorschijn, allemaal gelijk of
gedurende een paar weken in groepjes. Hun eerste
maaltje is meestal een broer of zus.
|