Rubriek :
Historische figuren
Eusebius van Caesarea
Eusebius van
Caesarea (Gr.: Eusebios) (ca. 265 - mei 339), vroeg-christelijk
geleerde, was leerling van de presbyter Pamphilus; vandaar ook
de naam Eusebius Pamphili. Na tal van wederwaardigheden tijdens
de laatste grote christenvervolgingen werd hij ca. 313 bisschop
van Caesarea, de Romeinse hoofdstad van Palestina, en kwam zo in
het bezit van Pamphilus' rijke Origenes-bibliotheek. Hij werd
bovendien kerkelijk raadsman van Constantijn de Grote (zie
Constantijn [Romeinse Rijk]). Zijn theologie is origenistisch en
zijn christologie subordinatiaans, zodat hij een middenstandpunt
tussen Arius en Athanasius trachtte te behouden, waarvoor echter
de tijd verstreken was.
Eusebius is de vader van de kerkgeschiedenis; zijn Kerkelijke
geschiedenis (Ekkl�siastik� historia) in tien boeken bevat
onschatbare documenten. Als bijlage bij het achtste boek is erin
opgenomen een verkorte versie van Eusebius' geschrift Over de
martelaren van Palestina. Van het sterk apologetisch opgezette
geschiedwerk werden de eerste zeven boeken reeds voor de
vervolging van Diocletianus (303) gepubliceerd; de laatste
aanvullingen werden kort na de val van Licinius (324)
aangebracht. Hij schreef ook een Wereldkroniek en een
panegyrisch en daarom wat twijfelachtig Leven van Constantijn,
maar ook dit rijk gedocumenteerd. Van zijn apologetische werken
zijn de belangrijkste de Praeparatio evangelica, waarin hij de
superioriteit van het christendom boven het jodendom en het
heidendom wil aantonen, en de Demonstratio evangelica, waarin
hij wil bewijzen dat de Wet van Mozes slechts voorbereidend
karakter had en dat de oudtestamentische profetie�n in Christus
zijn vervuld.
Verder schreef hij uitlegkundige bijbelwerken en kanones, dat
zijn overzichtstabellen van de parallelle teksten in de vier
evangeli�n; ten slotte een alfabetisch Onomasticon van de in de
bijbel genoemde plaatsen.