Rubriek :
Ziekten en
aandoeningen overzicht
Fenomeen van Raynaud
Bij het fenomeen van Raynaud stroomt er tijdelijk minder of geen
bloed naar de bloedvaten van de vingers en soms van de tenen.
Dit is het gevolg van het plotseling samentrekken van de
spiertjes in de vaatwand, waardoor het bloedvat vernauwt en de
bloedstroom belemmerd wordt. De typische verschijnselen van het
Raynaud fenomeen bestaan uit: witte "dode" vingers; daarna blauw
verkleurde vingers; tenslotte, bij opwarmen, een rode huid en
een pijnlijk gloeiend gevoel in de aangedane vingers.
Het fenomeen van Raynaud heeft een primaire vorm en een
secundaire vorm. Het primair Raynaudfenomeen, komt het meeste
voor. Het primaire fenomeen van Raynaud staat op zichzelf, er is
dan geen onderliggende oorzaak. Als er een bijkomende ziekte als
aanwijsbare oorzaak is voor het verschijnsel, spreken we van het
secundair Raynaudfenomeen. De verschijnselen van een secundair
Raynaudfenomeen zijn vaak ernstiger dan die van de primaire
vorm.
Definitie
Het fenomeen van Raynaud (Raynaud Fenomeen, RF) is een
aanvalsgewijs optredende scherp gedemarkeerde verkleuring van de
vingers en tenen, die in twee of in drie fasen (wit-paars-rood)
verloopt bij blootstelling aan kou of soms emotie. In zeldzame
gevallen verkleuren de neuspunt, de oren en de tongpunt. Men
spreekt van een primaire RF (PRF) wanneer er geen duidelijke
ziekte of oorzaak aan ten grondslag ligt, en van een secundaire
vorm (SRF) wanneer dit wel het geval is. Een secundair Raynaud
fenomeen geeft bijvoorbeeld klachten door een
bindweefselaandoening (sclerodermie, CREST-syndroom, SLE,
syndroom van Sj�gren etc.), een vaatontsteking (tromboangiitis
obliterans (ziekte van Buerger), polyarteriitis nodosa etc),
geneesmiddelengebruik (ergotamine-preparaten etc.),
hyperviscositeit van het bloed (cryoglobulinemie etc),
atherosclerose of mechanische bloedstroombeperkingen
(bijvoorbeeld bij uitoefenen van een beroep met trillend
instrumentarium).
Klinische verschijnselen
Karakteristiek voor een aanval van RF is het optreden van
bleekheid in een of meer van de vingers door arteri�le
vasospasmen, gevolgd door een blauwe verkleuring door afgenomen
zuurstofaanbod en tenslotte roodheid door een reactief
versterkte doorbloeding. Tijdens de aanval zijn de vingers koud,
is het gevoel verminderd en kan er pijn optreden. Gedurende de
hyperemische fase (versterkte doorbloeding) treden paresthesie�n
op met soms een geringe zwelling van de vingers. Het RF treedt
meestal symmetrisch aan beide handen op, en de verkleuring
vertoont een scherpe demarcatie. Vaak blijft het RF beperkt tot
de vingers (meestal zonder de duim) en de voeten. Een aanval
wordt uitgelokt door kou, door emotie, door bediening van
trillende apparatuur of van een toetsenbord. Vooral degenen met
een onderliggende ziekte (SRF) hebben meer permanente klachten.
Ook hormonale invloed is - bij vrouwen - mogelijk: de klachten
vari�ren tijdens de menstruele cyclus, nemen toe bij gebruik van
orale anticonceptiva en nemen af tijdens zwangerschap en in de
menopauze.
Het klinisch beeld van het RF kan vari�ren van milde pijnloze
bleekheid van een enkele vinger tot ernstige ischemie met
ulceratie van de vingertop.
Er zijn ook andere aandoeningen die verkleuringen van handen en
voeten geven, zoals acrocyanose (een vrij permanente, zweterige,
rood-paarse verkleuring), livedo reticularis (een netvormige
paars-witte verkleuring die ook op bovenbenen en billen
voorkomt), pernio ('wintervoeten' met vooral aan de zijkant van
de tenen een rode, jeukende, vaak verheven verkleuring) en
erythromelalgie (rode, branderige, soms extreem pijnlijke
verkleuring, die vaak verdwijnt na gebruik van acetylsalicylzuur).
De prognose van de primaire vorm is gunstig: de klachten kunnen
met advies vaak voorkomen worden en verminderen spontaan met het
ouder worden. Bij de secundaire vorm bepaalt het onderliggende
lijden de behandeling en de prognose.
Bij een groot deel (50 procent) ontstaan tijdens het beloop
trofische stoornissen.
Epidemiologie
Het RF komt frequent voor. Afhankelijk van de definitie, komt RF
bij ongeveer 3 tot 20 procent van de vrouwen en bij ongeveer 1
tot 10 procent van de mannen voor. In een academisch ziekenhuis
- waar na secundaire of tertiaire verwijzingen veel pati�nten
komen met hardnekkige of ernstige klachten - is de frequentie
van het secundaire RF hoger dan in een algemeen ziekenhuis of
een huisartsenpraktijk.
Diagnostiek
Behalve een goede anamnese, met specifieke aandacht voor
aanvalskarakteristieken, samenhangende ziekten en
risicofactoren, heeft men lichamelijk onderzoek en
laboratoriumonderzoek nodig om de diagnose primair of secundair
fenomeen van Raynaud te stellen. Het onderscheid heeft
consequenties voor de prognose en therapie. Speciale aandacht is
vereist voor symptomen die samenhangen met bindweefselziekten en
vasculitiden: gewrichtsklachten, proximale spierzwakte, droge
ogen, droge mond, huiduitslag, koorts, huidveranderingen,
slikstoornissen en dyspnoe.
Indien anamnese en lichamelijk onderzoek geen signalen opleveren
van een onderliggende aandoening en de symptomen daarvan, en als
het laboratoriumonderzoek geen antinucleaire antistoffen (ANA)
aantoont, is een primair RF zeer waarschijnlijk. Aanwezigheid
van ANA (overigens vaak zwak positief bij gezonde vrouwen) kan
wijzen op een onderliggende bindweefselziekte.
Aanvullende onderzoeken zoals koude-provocatietests met of
zonder opwarmen en meting van de microcirculatie in de
vingerhuid hebben een zeer beperkte diagnostische waarde.
Capillairmicroscopie van de nagelplooi kan van betekenis zijn
voor het onderscheid tussen PRF en SRF. Inspectie van het
nagelbed, bijvoorbeeld met een oogspiegellamp, is een goedkoop
alternatief: pathologisch verwijde capillairen of bloedingen
zijn te zien als blauwe, eventueel zwarte vlekjes of streepjes.