Rubriek :
Historische figuren
Ferdinand Marcos
Marcos, Ferdinand
Edralin (Sarrat 11 sept. 1917 - Honolulu, Hawaii, 28 sept.
1989), Filippijns politicus, studeerde van 1934 tot 1939 rechten
aan de Filippijnse universiteit, werd in 1938 gevangengezet op
beschuldiging van moord op een politiek tegenstander van zijn
vader, maar ten slotte vrijgesproken. Gedurende de Tweede
Wereldoorlog leidde hij een groep guerrilleros in de strijd
tegen Japan. In 1949 kreeg hij als kandidaat van de Liberale
Partij zitting in de Kamer. In 1959 werd hij voorzitter van de
Senaat, in 1960 ook van de Liberale Partij. In 1964 sloot hij
zich aan bij de oppositie, de Nationalistische Partij. In 1965
werd hij president (1969 herkozen).
Marcos streefde in de buitenlandse politiek naar aansluiting bij
de Verenigde Staten. In sept. 1972 ontstonden grootscheepse
demonstraties tegen zijn bewind. Sindsdien regeerde hij met
dictatoriale volmacht. Door middel van referenda (1973, 1975,
1976 en 1977) liet hij zijn bevoegdheden verlengen en
uitbreiden. Onder druk van de oppositie (guerrillagroeperingen
en burgerlijke oppositiegroeperingen) werd in 1981 de
noodtoestand opgeheven en werden presidentsverkiezingen
gehouden, die door Marcos gewonnen werden. De leider van de
politieke oppositie Benigno Aquino keerde in 1983 uit
Amerikaanse ballingschap terug en werd onmiddellijk na aankomst
vermoord. Marcos werd van betrokkenheid bij deze aanslag
beschuldigd.
Het verzet tegen Marcos en tegen de grote invloed van zijn vrouw
Imelda (1932) nam toe. Aan de presidentsverkiezingen van 1986
nam de weduwe van Benigno Aquino, Corazon Cojuangco Aquino deel.
Zij eindigde op de tweede plaats na Marcos, maar de
beschuldiging van corruptie deed een deel van de strijdkrachten
naar Aquino overlopen, die op 25 febr. 1986 als president werd
be�digd. Marcos en zijn familie weken uit naar de Verenigde
Staten. Een offici�le Filippijnse onderzoekscommissie onthulde
dat Marcos en zijn familie zich grote bedragen toege�igend
hadden. Op de Filippijnen zelf bleef Marcos over een grote
aanhang beschikken, die een geduchte oppositie voor zijn
opvolger vormde.