W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : De mens - algemeen

Filips II, de voorzichtige koning

De oudste zoon van Karel V was Filips II (zie foto). Deze was in 1527 geboren uit het huwelijk met de Portugese prinses Isabella. Na de troonsafstand van zijn vader werd Filips in 1555 Heer der Nederlanden. In 1556 werd hij koning van Spanje en de Spaanse bezittingen in Itali� en in Amerika. Bovendien was hij gehuwd met de Engelse koningin Maria, bijgenaamd Bloedige Maria of Bloody Mary. Daardoor kon hij ook op de steun van Engeland rekenen. Filips II was in Spanje opgevoed; hij had echter niet die vakken bestudeerd, die voor een vorst van zo'n reusachtig rijk nodig waren. Enige kennis van geschiedenis en aardrijkskunde, dat was alles.
De priesters evenwel hadden een grote invloed op de jonge prins gehad. In de leerstellingen van de rooms-katholieke kerk was hij dan ook heel goed thuis. Zijn leven lang heeft hij het als belangrijkste doel gezien, het rooms-katholieke geloof weer tot het heersende geloof te maken in West-Europa. Men kan zich afvragen of dit beeld dat van de Spaanse koning geschetst is niet wat erg negatief uitvalt. Misschien wel, maar ook al zijn er zeker pluspunten aan te wijzen zoals zijn harde werken, zijn plichtsbesef, zijn gevoel voor kunst en zijn algemene ontwikkeling, toch schoot hij zelfs als harde werker nog tekort. Hij kon niets aan anderen overlaten en wilde ook van de kleinste kleinigheden op de hoogte zijn. Moeilijke beslissingen stelde hij vaak eindeloos uit, in de hoop dat er vanzelf een oplossing zou komen. Daarom kreeg hij van de Spanjaarden de erenaam 'Rey Prudente', de Voorzichtige Koning.
Misschien komt zijn streven naar staatkundige almacht en godsdienstige dweepzucht nog wel het beste tot uiting in het grote paleis, dat hij op de hoogvlakte bij Madrid had laten bouwen, het Escuriaal. Het verenigde de functies van paleis, kerk, klooster, museum en begraafplaats voor de leden van de koninklijke familie. Zijn kamer was zo gebouwd, dat Filips II liggend in zijn bed, door een opening in de muur het hoofdaltaar van de grote kerk kon zien. In Spanje zelf bestreed Filips II de hervorming met groot succes. Regelmatig rookten de brandstapels, tot zijn grote voldoening. In de Nederlanden lag de zaak wat moeilijker. Omstreeks 1560 traden daar in het zuiden reeds calvenistische predikers op, die hun opleiding aan de universiteit van Gen�ve hadden ontvangen. In de verschillende gewesten had Filips zijn plaatsvervangers of stadhouders aangesteld; daarboven stond de landvoogdes Margaretha van Parma (1559-1567). Van hen allen eiste Filips dat de wetten, die al onder zijn vader tegen de ketters werden uitgevaardigd, stipt zouden worden nageleefd. Ook in andere regeringsaangelegenheden moest zijn gezag uitgebouwd worden. Daarom moest de landvoogdes de Raad van State, waarin de hoge adel en de hoge geestelijkheid zitting hadden, maar zo weinig mogelijk bij de zaken betrekken.
De hoge adel begreep natuurlijk wel wat er gaande was. Daarom kwam er uit die hoek verzet tegen de raadslieden in wie Filips II vertrouwen had en die de landvoogdes dan ook zoveel mogelijk moest raadplegen. In dat verzet speelde prins Willem van Oranje, de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, een belangrijke rol. Samen met andere hoge edelen slaagde hij erin de politieke raadsman Granvelle in 1564 'met verlof' te laten sturen. Een verlof waarvan hij niet terugkwam. De politiek van koning Filips II veranderde echter helemaal niet. Zeker ook de godsdienstvervolgingen bleven voor de hoge adel een verfoeilijke zaak. Een poging van Egmond, de stadhouder van Vlaanderen en Artois, Filips II persoonlijk te overtuigen, had geen enkel resultaat. Daarom trokken Oranje, Egmond en Hoorne zich terug uit de Raad van State. Toen kwam de lagere adel in actie, geleid door Lodewijk van Nassau, de broer van de prins van Oranje. Er werd een smeekschrift aan de landvoogdes aangeboden, waarin werd gevraagd om een gematigder godsdienstpolitiek. De landvoogdes gaf in hoofdzaak toe, al moet haar raadsman Barlaimont bij deze gelegenheid de aanbieders van het smeekschrift hebben aangeduid met het Franse woord gueux, en dat is 'bedelaars'.
In de praktijd veranderde er echter niets en de teleurstelling hierover was groot. Toen zich hierbij ook nog een ernstige werkloosheid voegde, met alle ellende van dien, brak in 1566 de Beeldenstorm in de Zuidelijke Nederlanden los. De rooms-katholieken, die de vervolging van de protestanten aanvankelijk ook hadden afgewezen, gingen daarop Margaretha steunen. Hoge en lage adel hielpen mee de orde te herstellen. Filips II echter was buiten zichzelf van woede over het voorval. Anderzijds gaf het hem een prachtig voorwendsel de Nederlanden krachtig aan te pakken. Hij stuurde zijn beste generaal, de hertog van Alva, om dit werk te volbrengen. Zodra deze in de Nederlanden kwam, richtte hij een bijzondere rechtbank in, om allen die aan de onlusten hadden deelgenomen, te berechten.
Willem van Oranje wachtte de bui niet af en week uit naar Duitsland. Andere hoge edelen, zoals Egmond en Hoorne, meenden geen gevaar te lopen wegens hun hoge geboorte en staat van dienst. Ze werden echter voor de rechtbank gedaagd, die als spoedig de bijnaam de 'Bloedraad' had gekregen, ter dood veroordeeld en onthoofd. Prins Willem van Oranje nam de leiding van het verzet op zich en probeerde het Nederlandse volk tot opstand te brengen. De beide eerste keren (in  1568 en in 1570) mislukte dat, maar in 1572 begon de te vroeg begonnen poging van de 'geuzen' toch wat resultaten op te leveren. Een ernstige tegenvaller voor de prins van Oranje was, dat er uit Frankrijk geen steun van de calvinisten kwam. Een groot aantal van hen was namelijk tijdens de zogenoemde Bartholomeusnacht vermoord. Toch breidde de opstand zich in het noordelijk deel van de Nederlanden uit. Willem van Oranje werd door de opstandige steden tot hun stadhouder benoemd. Het Spaanse leger ondernam strafexpedities, maar Alkmaar kon niet worden ingenomen.
Het was een keerpunt in de opstand, die ook wel de Tachtigjarige Oorlog wordt genoemd. Toch bleef de toestand nog lange tijd uiterst onzeker. Pas na 1588 ging het voor de opstandelingen duidelijk beter, doordat Filips II toen zijn aandacht vooral op Engeland en Frankrijk richtte.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer