Rubriek :
Historische figuren
Filips IV de Schone
(Fr.: Philippe le
Bel) (Fontainebleau 1268 - aldaar 29 nov. 1314), koning van
Frankrijk van 1286 tot 1314, uit het Huis der Capetingen, was
een zoon van Filips III en Isabella van Arag�n. Hij volgde zijn
vader op en werd gekroond op 6 febr. 1286. Spoedig maakte hij
een einde aan het door zijn vader begonnen conflict met Arag�n
en spitste zijn politiek toe op Engeland en Vlaanderen. Het
geschil met Engeland ontvlamde vnl. door de uitspraak der Franse
koninklijke rechtbank die het leenmanschap van de Engelse koning
over Guyenne confisqueerde (1294), evenals door conflicten op
zee. Het geschil met Vlaanderen ontstond doordat hij Vlaamse
steden, die bij hem in beroep kwamen tegen hun vorst, aan het
gezag van de graaf onttrok, hetgeen graaf Gwijde van Dampierre
tot een verbond met de Engelse koning Eduard I dreef (1297).
Nadat Filips de helft van Vlaanderen in bezit genomen had, sloot
hij met Eduard I het bestand van Montreuil (1299), dat o.m. ook
in een huwelijk voorzag tussen Isabella, de dochter van Filips
en Johanna van Navarre, met de Engelse troonopvolger, waarbij
Guyenne als huwelijksgift voorzien was; paus Bonifatius VIII
speelde hierbij een belangrijke bemiddelingsrol. Daardoor stond
de Vlaamse graaf echter ge�soleerd en kon Filips geheel
Vlaanderen veroveren (met de medeplichtigheid van de
Fransgezinde stadsbesturen in Vlaanderen) en Gwijde gevangen
zetten (1300). Het verzet tegen de Franse bezetting groeide
spoedig, vooral onder de ambachtslieden, en culmineerde in de
overwinning op de Fransen in de Guldensporenslag (11 juli 1302).
Uiteindelijk voorzag het Verdrag van Athis-sur-Orge (1305) in
het voortbestaan van het graafschap, onder afstand evenwel van
de streek Rijsel-Dowaai-Orchies (Waals-Vlaanderen) en betaling
van een zware boete. Na nieuwe betwistingen werd dit akkoord
definitief vastgelegd in het Verdrag van Pontoise (1312).
Inmiddels was Filips in eigen land in 1296 in moeilijkheden
gekomen met de Franse clerus, die weigerde beden te betalen voor
de Engelse oorlog. De paus koos, m.n. door de bulle Clericis
laicos van 24 febr. 1296, de zijde van de clerus, zodat het
incident uitgroeide tot een conflict paus-koning. Filips
verhinderde dat de Franse kerkelijke tienden nog aan Rome
overgemaakt werden en koos de Duitse koning Albrecht van
Habsburg, die niet door de paus erkend werd, tot bondgenoot (9
dec. 1299). In 1301 arresteerde Filips de bisschop van Pamiers (Bernard
Saisset), door Bonifatius VIII benoemd zonder zijn instemming;
de koninklijke legist Nogaret beschuldigde de paus van simonie;
deze reageerde met de bulle Ausculta fili (5 dec. 1301) die het
pauselijke monopolie inzake benoemingen verdedigde. Filips
organiseerde hierop de eerste Franse Staten-Generaal op 10 april
1302, waarop kanselier Pierre Flote bereikte dat alle standen
zich achter het koninklijke standpunt plaatsten. In april 1303
excommuniceerde Bonifatius de Franse koning, die in sept. de
paus te Anagni gewapenderhand liet gevangen nemen om, op een
concilie te Lyon, berecht te worden wegens ketterij. De paus
overleed spoedig nadien. Zijn opvolger, Benedictus XI, trok de
ban in (13 mei 1304), doch kritiseerde de koning fel. Na ook
diens spoedige dood (7 juli 1304) wist Filips' gezant de
kardinalen ertoe over te halen de koningsgezinde bisschop van
Bordeaux (Bertrand de Got) tot paus te kiezen, als Clemens V (5
juni 1305). Tevens bereikte hij dat de pauselijke residentie
naar Avignon overgebracht werd, begin van de Babylonische
gevangenschap der pausen. De aan Filips slaafs onderworpen
nieuwe paus vernietigde de bullen van Bonifatius VIII. Hoe sterk
de koninklijke machtspositie in kerkelijke kwesties geworden
was, bleek ook uit het beruchte proces waarbij de Tempeliersorde
wegens ketterij werd veroordeeld en haar goederen verbeurd zag (okt.
1307 - april 1312); de paus liet op het Concilie van Vienne de
orde opheffen.
Filips bouwde de administratie uit met een reorganisatie der
rekenkamer en een betere inning van belastingen, die wel een
aantal weerstanden opriepen. Om zich hiertegen te beschermen
trachtte hij toch de greep op de openbare mening te bewaren,
m.n. via de Staten-Generaal. Hij liet zich verder uitgebreid
voorlichten door een aantal van Romeins-rechtelijke doctrines
doordrongen legisten, die het absolute karakter van zijn beleid,
naar Romeins model, juridisch ondersteunden en die ook zijn
internationale politiek voortdurend dienden te motiveren.