Rubriek :
Historische figuren
Filips de Stoute
(Fr.: Philippe le
Hardi) (Pontoise 17 jan. 1342 - Halle, Brabant, 27 april 1404),
hertog van Bourgondi� (1363-1404) en graaf van Vlaanderen
(1384-1404), jongste zoon van de Franse koning Jan II de Goede,
van wie hij op 6 sept. 1363 het hertogdom Bourgondi� in apanage
kreeg. Door bemiddeling van zijn broer Karel V de Wijze, die in
1364 koning van Frankrijk was geworden, huwde Filips in 1369 met
Margaretha, de erfdochter van de Vlaamse graaf Lodewijk van
Male. Bij de dood van Karel V de Wijze (1380) werd hij lid van
de regentschapsraad die Frankrijk moest besturen tijdens de
minderjarigheid van Karel VI. Vanaf 1382 werd hij de werkelijke
regent van Frankrijk, wat hem toeliet het Franse leger op
verzoek van zijn schoonvader in te zetten tegen de opstandige
Vlamingen (Slag bij Westrozebeke, 1382). Bij de dood van
Lodewijk van Male (1384) volgde Filips op in Vlaanderen (waar
toen ook het markgraafschap Antwerpen en Mechelen toe
behoorden), Artesi�, Nevers, Franche-Comt� en Rethel. Zijn
eerste belangrijke regeringsdaad in Vlaanderen was het sluiten
van de Vrede van Doornik met het opstandige Gent (dec. 1385).
Toen Karel VI zich in 1388 meerderjarig verklaarde, verloor
Filips zijn plaats als regent van Frankrijk, maar in 1392, toen
zich bij de koning tekenen van zwakzinnigheid vertoonden,
herkreeg hij deze positie, die na 1395 echter meer en meer werd
aangevochten door zijn neef Lodewijk, hertog van Orl�ans en
broer van Karel VI. In 1390 kon hij de kinderloze hertogin van
Brabant, Johanna, die hij in haar moeilijkheden met Gelderland
(1385-1388) had bijgestaan, er toe brengen in het geheim afstand
te doen van het hertogdom Brabant ten gunste van haar nicht
Margaretha van Male. Hij moest er echter genoegen mee nemen dat
zijn zoon Anton van Bourgondi� als troonopvolger werd
aangewezen. Door het dubbelhuwelijk van Kamerijk (1385) tussen
zijn kinderen Margaretha en Jan met Willem resp. Margaretha, de
kinderen van Albrecht van Beieren, graaf van Holland-Zeeland en
Henegouwen, breidde Filips de invloed van zijn dynastie ook tot
laatstgenoemde gebieden uit. In 1390 kocht hij het graafschap
Charolais.
De regering van Filips de Stoute wordt vooral gekenmerkt door de
vorming van een eigen bestuursapparaat voor de Bourgondische
gewesten. Hij stelde de functie van kanselier in, richtte de
Hofraad op en bracht te Rijsel en te Dijon een Raad- en een
Rekenkamer tot stand. Op het economische vlak streefde hij het
herstel van de welvaart in Vlaanderen na, door het aanknopen en
het bevorderen van de handelsbetrekkingen (o.m. een overeenkomst
voor vrij handelsverkeer met Engeland, 1396).
Filips dankt zijn bijnaam aan zijn moedig optreden tijdens de
Slag bij Poitiers (1356), waar hij evenwel door de Engelsen
gevangen werd genomen (tot 1360). Zie ook Bourgondische Huis.
Filips de Goede (Fr.: Philippe l'Asseur�, later: Philippe le
Bon) (Dijon 31 juli 1396 - Brugge 15 juni 1467), hertog van
Bourgondi�, graaf van Vlaanderen en van
Henegouwen-Holland-Zeeland, markgraaf van Namen, hertog van
Brabant en Luxemburg, zoon van Jan zonder Vrees en van
Margaretha van Beieren, zocht na de moord op zijn vader (1419),
die hij in Bourgondi�, Vlaanderen, Artesi� en Franche-Comt�
opvolgde, contact met Engeland en sloot in 1420 met de Engelse
koning Hendrik V het Verdrag van Troyes, waarbij hij Hendrik als
erfgenaam van de Franse koning Karel VI en als regent van
Frankrijk erkende. Aan de zijde van Hendrik VI bestreed hij
vervolgens Karel VII (opvolger in 1422 van resp. Hendrik V en
Karel VI) in de Honderdjarige Oorlog. Vanaf 1432 begon Filips
uit te zien naar vrede met Frankrijk en bij de Vrede van Atrecht
(1435) trok hij zich uit de Honderdjarige Oorlog terug. Door het
verdrag verkreeg Filips o.m. de graafschappen Boulogne en
Ponthieu, heel Picardi� en de steden aan de Somme, waardoor de
Bourgondische gewesten in het zuiden tot aan de Somme reikten.
De Vrede van Atrecht had echter weer oorlog met Engeland tot
gevolg en in 1436 ondernam Filips zelfs een (mislukte) expeditie
tegen het Engelse bruggenhoofd Calais. In 1439 sloot hij met de
Engelse koning een bestand, wat de verdere ontwikkeling van het
handelsverkeer tussen Engeland en de Nederlanden mogelijk
maakte. Met Frankrijk bleef de vrede bewaard, hoewel de
betrekkingen tussen Filips en Karel VII eerder vijandig waren.
Ondertussen was Filips erin geslaagd zijn bezittingen in de
Nederlanden uit te breiden. In 1421 kocht hij het markgraafschap
Namen, in 1430 werd hij door de Staten van Brabant als opvolger
van zijn neef, de kinderloos gestorven Filips van Saint-Pol,
erkend, in 1433 dwong hij zijn nicht Jacoba van Beieren tot de
definitieve afstand van Henegouwen-Holland-Zeeland en in 1444
verkreeg hij van een andere nicht, de kinderloze Elisabeth van
G�rlitz, de definitieve overdracht van het hertogdom Luxemburg.
In de prinsbisdommen wist hij grote invloed te verwerven door er
familieleden op de troon te brengen: zijn bastaardzoon David te
Utrecht, zijn bastaardbroer Jan te Kamerijk en zijn neef
Lodewijk van Bourbon te Luik. De regering van Filips de Goede
was voor de bestuurs- en rechtsinstellingen een belangrijke
periode. Telkens wanneer een vorstendom onder Bourgondisch gezag
kwam, werd er een Raadkamer opgericht, meestal door
reorganisatie van de oude vorstelijke raad. De Raadkamers werden
geflankeerd door Rekenkamers (een te Rijsel voor Vlaanderen en
Artesi�, later ook voor Henegouwen en Namen; een te Brussel voor
Brabant-Limburg, later ook voor Holland-Zeeland). Op het
centrale vlak ontwikkelde zich uit de Hofraad een nieuwe
instelling, de Grote Raad, die van de Hofraad de zorg voor de
toenemende centrale rechtspraak overnam. In 1464 kwamen de
Staten-Generaal voor het eerst bijeen. Dat Filips zoveel landen
onder zijn gezag wist te verenigen zonder op ernstige tegenstand
van de betrokken vorstendommen te stuiten, is toe te schrijven
aan zijn diplomatiek optreden alsmede aan het feit dat hij de
verscheidene gewesten slechts in de losse band van een personele
unie verenigde en de eigen tradities van elk gewest eerbiedigde.
Ten aanzien van het stedelijk particularisme toonde Filips zich
echter onverbiddelijk, zoals bleek uit o.m. de Vrede van Gavere
(1453), waarbij de stad Gent, na de opstand van 1451-1453, haar
bevoorrechte positie van staat in de staat werd ontnomen.
Filips wist de adel voor zich te winnen door de oprichting van
de Orde van het Gulden Vlies (1430), door het benoemen van de
edellieden tot rijk betaalde ambten en door deze te belasten met
eervolle diplomatieke opdrachten. Ook de leden van de
geestelijkheid waren hem gunstig gezind, niet alleen omdat hij
heel wat clerici als raadsheer in dienst nam, maar ook omdat hij
over rijke kerkelijke benefici�n beschikte. Filips' laatste
levensjaren werden ontsierd door twisten met zijn zoon Karel.
Door toedoen van de Fransgezinde Cro�s verkocht hij in 1463 aan
de Franse koning Lodewijk XI de steden aan de Somme, wat hem in
open conflict bracht met zijn zoon en troonopvolger, de latere
Karel de Stoute, toen graaf van Charolais.
In 1465 kwam een toenadering tussen vader en zoon tot stand en
nog in hetzelfde jaar werd Karel door de Staten-Generaal tot
erfgenaam van de Bourgondische gewesten erkend.
Hoewel Filips heeft kunnen rekenen op bekwame en handige
raadsheren (Rolin, Chevrot, Fillastre), heeft hij op de grote
gebeurtenissen uit zijn regering toch zijn persoonlijke stempel
gedrukt. Zijn titel 'grote hertog van het Westen' (Grand duc du
Ponant) is dan ook wel op hem van toepassing. Filips had ten
minste 26 bastaardkinderen, onder wie Anton van Bourgondi�,
Cornelis van Bourgondi�, David van Bourgondi� en Filips van
Bourgondi�.