Rubriek :
Historische figuren
Francis Scott Fitzgerald
Fitzgerald, Francis
Scott Key (St. Paul, Minn., 24 sept. 1896 - Hollywood 21 dec.
1940), Amerikaans romanschrijver, studeerde te Princeton en werd
de voornaamste chroniqueur van de 'jazz age'. Hij trouwde in
1920 met Zelda Sayre (die later zenuwziek werd) en debuteerde in
hetzelfde jaar met This side of paradise, een onthullend beeld
van de 'lost generation'. Meer dan welke andere auteur ook
slaagde Fitzgerald erin de sfeer van het door hem beschreven
tijdperk: een mengeling van vaak haast sentimentele romantiek en
een luchthartig cynisme, in zijn romans en verhalen vast te
leggen. Zijn beroemdste boek is The great Gatsby (1925), waarin
Fitzgeralds obsessie: rijkdom en de rijken, tegelijk uitermate
exact en toch ook sterk lyrisch in een klassiek geworden roman
is uitgekristalliseerd. In de jaren dertig werkte hij,
gedesillusioneerd, gebroken door alcohol en de sleur van
Hollywood, als scriptschrijver. Zijn laatste grote roman, The
last tycoon (1941), bleef onvoltooid. De belangstelling voor
zijn werk nam sterk af, maar herleefde vooral na de succesvolle
verfilming van The great Gatsby (1974; d. Jack Clayton), die een
golf van nostalgie teweegbracht. Elia Kazan verfilmde in 1977
The last tycoon. Scott Fitzgerald wordt thans algemeen beschouwd
als een van de belangrijkste Amerikaanse schrijvers uit de
eerste helft van de 20ste eeuw. Belangrijk voor de kennis van
zijn persoon is zijn beroemd geworden autobiografisch essay The
crack-up, dat in 1936 in Esquire verscheen en in 1945 met andere
nagelaten geschriften door Edmund Wilson werd uitgegeven.