Rubriek :
Historische figuren
Frans Masereel
Masereel, Frans (Blankenberge
31 juli 1889 - Avignon 3 jan. 1972), Belgisch schilder,
tekenaar, graficus, beeldhouwer en ontwerper van moza�eken en
theaterdecors, studeerde aan de academie te Gent bij J. Delvin
en vestigde zich in 1915 te Gen�ve, waar hij als karikaturist en
illustrator meewerkte aan het tijdschrift Les Tablettes
(1916-1919) en aan het dagblad La Feuille (1917-1920). Hij
verhuisde achtereenvolgens naar Parijs (1921), Avignon (1941),
Laussou (1943) en ten slotte naar Nice (1949). Vele van zijn
werken werden vernietigd bij het bombardement van Equihen (Boulogne,
1940), waar hij een zomerverblijf had.
Als xylograaf behoort Masereel tot de groep 'De Vijf', die in de
jaren twintig de Vlaamse houtsnijkunst vernieuwde. Hij
debuteerde in de jaren 1917/1918 met drie anti-oorlogalbums, die
naar inhoud en vorm aansluiten bij zijn Geneefse tekeningen.
Zijn gaafste en krachtigste xylografisch werk ontstond in de
jaren 1919-1922, waarin hij zijn befaamde blokboeken
publiceerde, die werden begroet als 'romans in beelden'. Het
bekendst is wellicht Mon livre d'heures (1919), maar ook Le
soleil (1919), Un fait-divers (1920), Histoire sans paroles
(1920), Id�e (1920), Visions (1921) en Souvenirs de mon pays
(1921) genoten, evenals losse bladen als Les beau mec,
internationaal succes. De verhaaltjes handelen steeds over de
mens met zijn gevoelens, zijn gedachten en vooral met zijn
kleine drama's. Ze combineren milde humor met scherpe observatie
in een sfeer van melancholie. De grafieken, doorgaans op klein
formaat gemaakt, geven een verrassend ruimtelijke indruk. In de
daaropvolgende periode werd de vorm losser, verdween het
synoptische bijwerk uit de prent en werd de aandacht
geconcentreerd op de mens, die soms de gehele bladspiegel
inneemt (bijv. L'orateur en Le t�moin).
Het oeuvre uit de periode 1927-1938 is, naar de normen van de
specifieke xylografische eigenschappen, aanmerkelijk zwakker: de
prent gaat, zoals bij de aanvang, meer en meer overhellen naar
een vormgeving die dichter bij de penseeltekening dan bij de
houtsnede ligt. Vanaf 1946 geeft Masereels werk echter een
indrukwekkende stijging in kwaliteit te zien. Weliswaar bereikt
Masereel niet meer de vormsynthese van weleer, maar dit gemis
wordt goedgemaakt door een hogere vlucht van de verbeelding.
Stilistisch behoort zijn werk, over het algemeen genomen, tot
expressionisme. Het is vaak satirisch, sociaal ge�ngageerd en
pacifistisch. Tot de schrijvers wier werken Masereel heeft
ge�llustreerd, behoren: L. Tolstoj, R. Rolland, S. Zweig, G.
Duhamel, W. Whitman, E. Verhaeren, M. Maeterlinck, A. Vermeylen,
O. Wilde, B. Cendrars, R. Kipling, Ch. de Coster, G. de
Maupassant, S. Streuvels, F. Villon, H.E. Hemingway.