Rubriek :
Historische figuren
Frederik II
Frederik II (Iesi,
bij Ancona, 26 dec. 1194 - Fiorentino, bij Foggia, 13 dec.
1250), Duits koning van 1212 tot 1250 en keizer van 1220 tot
1250, uit het Huis Hohenstaufen, was de zoon van Hendrik VI en
van Constanza, dochter van Rogier II van Sicili�. Toen zijn
vader in sept. 1197 overleed, braken de Duitse vorsten hun woord
en verkozen niet het amper driejarige kind, maar wel de Welf
Otto IV tot koning. Keizerin Constanza (gest. 27 nov. 1198)
vertrouwde aan paus Innocentius III de voogdij toe over haar
zoon, die reeds in 1198 koning van Sicili� was geworden. De paus
waakte nauwkeurig over het bestuur van het eiland en van
Zuid-Itali�, die in feite een verlengstuk van de pauselijke
staten werden. Hij koos ook een vrouw voor de 13-jarige koning
(1207): Constanza, de jonge weduwe van de Hongaarse koning
Emerik en zuster van Peter II, koning van Arag�n en vazal van de
Heilige Stoel. Innocentius III droeg in 1208 het bestuur over
Sicili� aan Frederik over en wist, na de opstandige keizer Otto
IV in de kerkban te hebben gedaan, een aantal vorsten over te
halen om Frederik op de Rijksdag van Neurenberg (sept. 1211) tot
Duits koning te verkiezen. Zijn kroning vond plaats op 9 nov.
1212, in 1215 werd zijn koningschap erkend door het Vierde
Lateraans Concilie.
De omstandigheden waren gunstig voor Frederik II. Innocentius
III overleed in 1216 en werd opgevolgd door de
verzoeningsgezinde maar onkundige Honorius III. Om de Duitse
kerkelijke vorsten te paaien, schonk de keizer hun talrijke
privileges (1219). Sedert 1215 deed hij herhaaldelijk beloften
een kruistocht te ondernemen naar het Heilige Land. Hij wist
gedaan te krijgen dat zijn zoontje Hendrik, die reeds in 1212 te
Palermo tot koning van Sicili� was uitgeroepen, ook tot Duits
koning werd verkozen (Hendrik VII, 21 april 1220) in weerwil van
de belofte aan Innocentius III dat beide kronen niet in ��n hand
zouden worden verenigd. Hij wist ook de paus ertoe over te halen
hem te Rome tot keizer te kronen (22 nov. 1221). In 1220 nam
Frederik de organisatie van het bestuur in Sicili� ter hand,
resulterend in de constituties van Melfi (1231), waarbij hij een
strak gecentraliseerde bureaucratie schiep.
De dood van Honorius III (1227) en zijn vervanging door de
energieke Gregorius IX waren zware tegenslagen voor de keizer.
Deze haastte zich zijn kruistochtbelofte te hernieuwen, ook
omdat hij door bemiddeling van Honorius III een tweede huwelijk
was aangegaan met Isabelle van Brienne, de erfgename van het
koninkrijk Jeruzalem (nov. 1225). Zijn vloot vertrok op 8 sept.
1227 uit Brindisi, maar legde reeds twee dagen later aan te
Otranto; als reden voor de onderbreking werd ziekte opgegeven.
De paus deed Frederik II in de ban. Op 28 juni 1228 vertrok de
keizer opnieuw uit Brindisi (begin vijfde Kruistocht). Hij sloot
een akkoord met sultan Malik-al-Kamil, trok Jeruzalem binnen (17
maart 1229) en plaatste zich zelf de kroon van koning van
Jeruzalem op het hoofd in de H. Grafkerk. Inmiddels had de paus
door diplomatieke en militaire maatregelen het gezag van de
keizer ondermijnd, zowel in Duitsland als in Itali� en op
Sicili�. Na lange onderhandelingen slaagde Frederik II erin met
de paus het Verdrag van Ceprano (23 juli 1230) te sluiten,
waarbij de kerkban werd opgeheven.
Maar in Duitsland werd de toestand slechter voor de keizer. Zijn
zoon Hendrik stond in 1230 en 1232 enkele koninklijke
voorrechten aan de wereldlijke vorsten af en kwam tegen zijn
vader in opstand. Frederik II stuurde zijn zoon naar een
gevangenis (1235), herstelde de orde en deed Koenraad, zijn zoon
uit zijn tweede huwelijk, tot Duits koning verkiezen (Koenraad
IV, 1237). Onmiddellijk daarna rukte hij op tegen de liga van de
Lombardische steden en verpletterde hen bij Cortenuova (27 nov.
1237). Frederik II was nu op het hoogtepunt van zijn macht. De
paus gaf zich echter niet gewonnen en steunde de Lombardische
steden. Opnieuw deed hij de keizer in de kerkban (20 maart
1239), maar hij overleed op 22 aug. 1241. Zijn opvolger
Innocentius IV, gekozen in 1243, wist overal de tegenstand te
organiseren, hierin flink geholpen door de rondtrekkende
minderbroeders. Op het concilie van Lyon deed hij Frederik
andermaal in de kerkban (17 juli 1245). De keizerlijke legers
leden nederlaag op nederlaag, zowel in Itali� als in het Heilige
Land. In Duitsland werden tegenkoningen verkozen: Hendrik Raspe
en Willem (II) van Holland. Zijn meest geliefde zoon, de
bastaard Enzo, werd door de Bolognezen gevangen genomen (26 mei
1249). Het jaar daarop overleed Frederik II aan de gevolgen van
buikloop.
Frederik II (ook wel Stupor Mundi, 'Hij die de wereld versteld
doet staan', genoemd) bezat een scherp verstand. Vroeg wees, van
kindsbeen af bestreden door hardnekkige vijanden en omringd door
'beschermers', was hij wantrouwig van aard en meester in list en
veinzerij. Hij was een realist, zeer wilskrachtig, ambitieus en
hardvochtig; enkel het te bereiken doel telde voor hem. Dat doel
was de keizerlijke heerschappij over Duitsland, Itali� en het
gehele gebied van de oostelijke Middellandse Zee. Zijn opvoeding
in Sicili� en zijn omgang aldaar met mensen van allerlei talen,
rassen en godsdiensten hadden hem sceptisch gemaakt ten opzichte
van het christelijk geloof; hij was bovendien een sensueel
levensgenieter, onderlegd in wetenschappen en kunsten.
Astrologie, kunst en po�zie hadden zijn grote belangstelling:
hij schreef enkele balladen en een boek over de kunst met vogels
te jagen (De arte venandi cum avibus). Rond zijn hof te Palermo
vormde zich de eerste Italiaanse dichterschool. Beroemd was zijn
collectie exotische dieren. In Zuid-Itali� herinneren nog vele
burchten aan zijn aanwezigheid aldaar.